gels te hebben. Tegen de middag was vrijwel iedereen op de hoogte van de vondst. Er kwamen grote stukken in de krant tot de zaak na enige dagen weer doodbloedde. Een voorval waar ikzelf bij betrok ken was, was het volgende. Ik werkte in een van de huizen in het Paleis en was in de badkamer bezig met het schoonmaken van de badgeiser. Op de gang hoorde ik de vrouw van de toenmalige commandant zeemacht luidkeels roepen om het kamermeisje. Maar gezien het feit dat ik dit niet was, gaf ik uiteraard geen antwoord. Het toeval wilde dat ik naar beneden moest om iets te halen, de slaapka merdeur plotseling openzwaaide en ik oog in oog kwam te staan met een zeer schaars geklede mevrouw (ze zag er heel appetijtelijk uit) die ongeveer net zo erg schrok als ik. Dit had, ze ker in die tijd, consequenties kunnen hebben. Maar de betreffende me vrouw loste dit zeer elegant op. Het was gebruikelijk dat we rond tien uur koffie gingen drinken in de keuken waar ook zij altijd bij was om, tijdens het koffiedrinken, met het personeel afspraken te maken over de dagelijkse gang van zaken. Ik was die dag al in de keuken toen er ineens zo keihard op de deur werd gebonsd dat ik me bijna in de koffie verslikte. Onmiddellijk daarna stapte mevrouw binnen en voegde mij toe "jij schrok" en daarmee was het incident gesloten. De Avondvaktekenschool en verder Intussen was ik er, na korte tijd, ach ter dat ik mijn verdere leven liever niet helemaal als loodgieter of elek tricien wilde slijten. De gebruikelijke weg was nu dat je na de LTS naar de Avondvaktekenschool ging. Je kwam dan meteen in de vierde klas terecht en het was allemaal vrij goed bij te benen. Overigens was het zo, dat we in die tijd nog tot half zes s mid dags werkten, alleen als je op de avondschool zat mocht je om vijf uur ophouden. Er ging dan ook om die tijd een werffluit die over heel Den Helder goed te horen was. Gezien mijn vooropleiding en het ontbreken van een meer vakgerichte richting op de school ging ik verder als ma chinebankwerker, althans voor wat betreft de vaktheorie. We kregen daar onder andere les van meneer Veth die hoofd was van de lagere school aan de Pasteurstraat. Meneer Veth was een vrij grote man die zich nogal snel kon opwinden en dat merkten wij, mijn vriend Cees Coster en ik, meteen de eerste avond. Hij wilde namelijk iets uitleggen en sloeg daarbij zo hard op het bord dat het krijtje in zijn hand brak en tot overmaat van ramp zijn bril op de grond kletterde. Wij vonden dit erg komisch en barstten, achter onze handen, in lachen uit. Dat was natuurlijk helemaal fout. Wij kregen toen de samengebalde agressie over ons heen en het scheelde maar weinig of we waren er uitgeschopt. Overigens is een en ander later sterk bijgedraaid toen bleek dat wij in staat waren goede cijfers te produceren voor het vak dat hij gaf, dat was na melijk Nederlands, en ons beider jaar (M)ULO hiervoor nog steeds vruch ten afwierp. Een groot deel van de leerkrachten van de Avondvaktekenschool was afkomstig van de rijkswerf en dezen verdienden zo wat bij om de levens standaard wat verder op te krikken. Onder hen waren ook wel mensen die nog bezig waren met de lerarenoplei ding en ik kan me nog herinneren dat wij op een avond een dergelijke leer kracht tijdens een les natuurkunde voor de klas kregen, die we in slechts 1 uur ervan doordrongen dat het lera- renvak hem niet op het lijf geschreven was. Na die eerste avond heb ik hem dan ook nooit weer gezien Overigens heb ik mij later wel eens af gevraagd hoe het nu toch eigenlijk zat met het programma dat de Avond vaktekenschool moest doorwerken. Ik kan me namelijk herinneren, dat een van de leerkrachten het gedurende zeker drie maanden nuttig en nodig vond om ons, tijdens de lessen con structieleer, de finesses bij te brengen die nodig waren om scheepsschroe ven te gieten. Ik moet zeggen, dat ik in mijn verdere leven weinig aan de hierbij opgedane kennis heb gehad. Dit gold niet voor alle vakken, want met name de vakken tekenen, mate- rialenkennis, gereedschapsleer, wis kunde, natuurkunde, mechanica en nederlands waren zeer nuttig. In later jaren heb ik dan ook nooit begrepen dat er onder invloed van onze knappe pedagogen en didactici schoolvormen zijn ontstaan die vakmensen af gin gen leveren, waarbij men het nodig en mogelijk vond om een fors deel van deze vakken te laten schieten. In de loop der jaren is het mij steeds duide lijker geworden, dat een goed vakman ook vooral inzicht dient te hebben in de theoretische achtergronden van zijn handelen. Gelijktijdig met de theoretische opleiding aan de AVTS volgde ik het leerlingstelsel bij de toenmalige GAWALO. Dit betekende dat je een werkboek bijhield waarin je per dag opschreef wat je gedaan had en waarin je tekeningen moest maken van de dingen die je in de dagelijkse praktijk deed. Daarnaast hield het in dat je werkstukken moest maken die op gezette tijden door een consulent werden beoordeeld. Op de rijkswerf was het zo, dat je ge durende die periode op de leerschool werkte en je gewoon overdag je werk stukken kon maken en zelfs nog een aantal uren extra theoretische lessen kreeg. Bij een particulier bedrijf, zoals dat waar ik werkte, was dat er niet bij. Het standpunt was eenvoudig: Als je werkstukken wilt maken, doe je dat maar in je eigen tijd. Je gaat al drie dagen in de week eerder naar huis. Dus investeer zelf ook maar wat.' Het eindresultaat was dan ook, dat diege- 116

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2009 | | pagina 22