Mijn herinneringen aan Den Helder (4)
Na enige tijd werd ik ingelijfd bij
de groep die binnen het bedrijf de
elektrische installaties aanlegde. Hele
straten, zoals de Petrus Planciusstraat,
Joris van SpilbergensrtaatJacob
Roggeveenstraat, de Bankastraat en
de Celebesstraat heb ik in die tijd
samen met onder andere Rinus Roug-
oor van elektrische installaties voor
zien. Gedurende die tijd werkte er
ook een gewezen marineman bij ons,
die toen zeker al zeventig jaar was en
naar de naam Ome Ko luisterde. In de
bouwketen hing het volk meestal aan
zijn lippen, omdat
hij zeer veel kon
vertellen over zijn
verblijf in de Ne
derlandse koloniën,
met name in de
Oost. Enige drama
tiek in die verhalen
kon hem niet ont
zegd worden, want
een van zijn meest
populaire verhalen
eindigde steevast
met de zinsnede:
"En hij voer thuis
met een halve jon
geheer".
Ome Ko's dagtaak
bestond uit het kap-1
pen van de sleuven
voor de elektrische installaties en
het - nadat wij er de, toen nog stalen,
leidingen in gelegd hadden - weer
aansmeren daarvan met sterke specie
(mortel van cement en zand zonder
kalk).
Een van de leuke dingen die we met
hem meegemaakt hebben was het vol
gende. We werkten in de huizen in de
Celebesstraat en de trap naar boven
was uitgevoerd met een halve slag. Op
de treden waren, zoals toen gebruike
Het kantoor van de rijksgebouwendienst
liteit van de aanwezige bloemkolen.
Wij, Rinus Rougoor en ik, stormden
de trapjes af, waarop we bezig waren
elektra-buizen te leggen, om dit fe
nomeen van dichtbij te bekijken. Tot
ik bij het raam aangekomen zei: "stik,
dat is m'n moeder" en wij beiden in
een bulderend gelach uitbarstten om
dat de ouwe Ko kennelijk zo kippig
gemetselde muur, waar achter de met
selaar zijn spullen nog stond te ver
zamelen. Het zal duidelijk zijn dat de
metselaar weinig enthousiast was over
de gang van zaken en het heeft dan
ook enige tijd geduurd, eer de gemoe
deren weer tot rust waren gekomen.
Terwijl wij, als toeschouwers van dit
tafereel, er natuurlijk enige tijd over
hebben gedaan om weer bij te komen
van het lachen.
Een ander incident dat ik mij nog kan
herinneren en waarbij duidelijk bleek
dat de smaak van Ome Ko niet hele
maal strookte met de onze, gebeurde
toen we in de Jacob Roggeveenstraat
aan het werk waren. Ome Ko stond
bij het raamkozijn aan de voorkant
van de woning waar we in werkten
een shagje te roken en keek onderwijl
uit over de straat. Plotseling zei hij:
"Jongens moet je nou eens kijken
wat een struise jongedame er nu aan
komt", waarbij hij er ook nog een op
merking aan toevoegde over de kwa
lijk tijdens de bouw, latten geslagen
om beschadiging tijdens de bouw te
beperken. We werkten boven en Ome
Ko was daar de sleuven, waarin wij de
buizen voor de elektrische installatie
hadden gelegd, aan het aansmeren en
moest daarvoor regelmatig nieuwe
specie halen. De metselaar had juist
de muur van het toilet beneden
opgemetseld, tegen de trap en was
zijn spullen aan het opruimen. Ome
Ko kwam naar beneden, struikelde
halverwege de trap, verloor zijn even
wicht en dook regelrecht op de juist
114