door die reactie van moeder zagen wij
als nieuwsgierige kinderen toch wel
wat er gebeurde.
Aan de andere kant van het café was
de firma Bethlehem in brandstoffen.
Moeder Bethlehem was een Urkse.
Zij droeg altijd Urker dracht met van
die wijde lange rokken. Een schort er
over en onder dat schort was een zak
waar haar geld in was. We mochten
dels was overleden, kocht de firma
Bethlehem het café. Zij lieten hun
oude huis afbreken en daar een nieuw
huis bouwen. Nu dat was heel wat in
deze oude buurt. Zij bivakkeerden in
die tijd in het oude café. Mijn zusje
Mies ging elke morgen voor de fami
lie vers brood halen bij bakker Mahi-
eu. Dat mocht niet voor een bepaalde
tijd en zodoende moest zij achterom
Het 'nog prille' Timorpark, gefotografeerd vanaf de Timorlaan ca. 1935. Een
doorkijkje naar de Linie in Huisduinen is nog mogelijk (beeldbank HHV)
wel eens een boodschap doen en dan
diepte ze uit die zak het geld op. Het
was een groot gezin met bijna al
lemaal jongens. Ik weet nog heel wat
namen: Barend, Dirk, Age, Jan, Freek
en Gerrit. Misschien ben ik er wel een
vergeten. Fransje was volgens mij het
enige meisje. Age zat op de oliewa
gen. Met een mooi paard er voor. Zij
hadden ook een mooie koets. Tegen
Sinterklaas mocht het paard voor de
koets. Sint en Piet in de koets, Age op
de bok en zo reden ze dan de buurt
door en deelden onderweg peperno
ten uit aan de kinderen. Veel later in
de tijd, toen buurman Koster inmid
door de steeg. Toen Mies in de zomer
een week op kamp ging, mocht ik het
overnemen. Dat was wat, hoor. Twee
witte, nog warme broden en in het
café zaten rondom het biljart de in
mijn ogen grote kerels al te wachten.
Moeder pakte de broodzaag en sneed
zo tegen haar boezem de warme sne
den af. Zelf kreeg ik er dan ook twee.
Met dik boter en suiker die smolt op
het warme brood was het voor mij
smullen. En als dank kreeg ik ook nog
een stuiver uit de geldzak. Het was
jammer toen de week om was en Mies
de taak weer overnam.
Na het zien van de Jamboree wilde
ik zo graag bij de padvinderij, vooral
toen Jansje mijn vriendinnetje ook
mocht. Moeder liet zich overhalen en
kon via de leidster een bruin jurkje
voor mij overnemen, want ik ging
bij de kabouters. Een bruine muts er
bij en een gele das. Ik was helemaal
gelukkig. Het clubhuis was niet in
de buurt, maar helemaal in de Jan-
sendwarsstraat, waar later Vinken de
houthandel kwam. Daar stond een
grote groene keet, die van binnen heel
gezellig was ingericht met paddestoe
len als zitplaats en grote tafels waar je
aan kon knutselen en spelletjes doen.
Als het mooi weer was gingen we
naar buiten bijv. naar het Schapen
dijkje of het toen nog prille Timor
park. Leerden bloemetjes kennen en
andere nuttige dingen. Onze leidster
was Oehoe, zij was juffrouw Moor en
woonde aan het eind van de Lange-
straat, met zicht op de kazerne. Daar
gingen we wel eens heen om kleine
klusjes te doen, zoals plantjes water
geven zonder morsen. Daar kreeg je
dan een lintje voor. Dat mocht je op
je jurk naaien. Nu klinkt het heel kin
derachtig maar als meisje vond je dat
prachtig.
Marian Priem-Ewalt
37