Carillon Helden der Zeeplein
De gemaal weet van de prins geen kwaad
en ziet op afstand toe hoe bijna speels
een scheepje op de golven ploegt;
gelukkig weten zeven redders weg ermee.
Op de zijde die hem wordt ontzegd draagt
op een onaards tableau een naakte held
een naakte drenkeling in volle overgave -
als hun beschermheer bleek hij een succes.
De laatste klanken zijn aan het verwaaien.
Wie kent nog Wat voor vijand durft ons naken
Pas als het stil is weet het je te raken.
Op 25 april 2008 declameerde de Helderse stadsdichter
Joop Leibbrand het door hem gemaakt gedicht Carillon
Helden der Zeeplein bij het opnieuw in gebruik nemen
van het gerestaureerde carillon. Hij refereert duidelijk aan
de veel op dit carillon gespeelde vaderlandse liederen uit
de befaamde Neder-landtsche Gedenck-clanck (1626) van
Adriaen Valerius (ca. 1575-1625). Ook verwijst hij naar
de aanwezigheid van Hare Majesteit Wilhelmina bij de
inwijding van het monument met carillon (4 juni 1935).
Daarbij werd tevens het borstbeeld van haar een jaar er
voor overleden gemaal prins Hendrik, beschermheer van
het Reddingwezen, onthuld.
Bij de afbraak van Oud Den Helder in de Tweede Wereld
oorlog ten behoeve van de zogenaamde Atlantikwall is het
monument gespaard.
.knoestige koppen, louter kaak en
loerend oog". Op de achtergrond het
borstbeeld van prins Hendrik (foto
beeldbank HHV
Jan T. Bremf.r
Wilt heden nu treden - in de zeewind
klinkt Valerius ijl, botsen de boventonen.
Ken je de melodie, luister je mee: Merck
toch hoe sterck nu int werck sich al steld -
de beiaard speelt en spant de kroon.
Baksteen volhardt boven het maaiveld uit,
monument dat de Atlantik-Wal trotseerde.
Anker en keien werden later bijgeplaatst.
Ooit stond hier Wilhelmina in het wit
tegenover wie zich sindsdien aan beide
smalle kanten onverzettelijk houden:
knoestige kerels, het stuurrad vast in handen,
hun koppen louter kaak en loerend oog.
34