veneffect, dat het schip onder zeil erg loefgierig was. Een eigenschap, die door het vergroten van de stuurlast enigszins gecorrigeerd kon worden. Dat het schip slecht naar het roer luis terde had dezelfde oorzaak. En dan was er ook nog de geringe diepgang van het schip, die de drift bevorderde. Allemaal beperkingen die ertoe leid den, dat ondanks de kosten van het kolenverbruik, veelvuldig gebruik werd gemaakt van de machines op de 'Bonaire'.maar dat is een ander verhaal. Andere schroefstoomschepen 4e klasse brachten het er als zeilers niet beter vanaf dan de 'Bonaire', getuige de waarnemingen van hun comman danten. Over de 'Riouw' wordt geoor deeld, dat 'het schip goed stuurt onder stoom, doch niet best zeilt'. De 'Bandjer-Massing' 'loopt onder stoom best zonder stuurlast, doch zeilt niet best'. De 'Bonaire' en haar collega-schroef- stoomschepen 4e klasse waren dan ook de onvolmaakte compromis-pro ducten van hun tijd. Het compromis bestond uit het combineren van de voor deze schepen nog onontbeerlijke traditionele zeilvoortstuwing met de moderne techniek van de stoomvoor- stuwing. Jan Klootwijk en Dick Vries Verklaring noten: 1. tuigage: bij de marine werd daar in de 19e eeuw onder verstaan het 'mastge- stel met zijn slaand en lopend want en zeilen'. 2. streek: de kompasroos van 360 graden is verdeeld in 32 streken. Eén streek is dus 11 !4 graad. 3. wind: bedoeld wordt de schijnbare wind, dat is de windrichting en wind kracht, die men ervaart op een varend schip. Deze komt altijd voorlijker in dan bij een stilliggend schip. 4. bulletalie: lijn of takel, die van het uiteinde van de giek naar het voorschip loopt en op die wijze op ruime koersen moet voorkomen, dat de giek plotseling over komt. 5. stabiliteit: de kracht, die op een schip wordt uitgeoefend om het weer in de verticale positie terug te brengen, als het door een andere kracht uit die stand is gebracht. 6. stijve (bramzeils)koelte: 4 Beaufort, volgens de in Nederland tussen 1850 en 1898 gebruikte 12-delige Beaufort- schaal. Na 1898 werd in Nederland de 13-delige Beaufortschaal toegepast. (flauwe)bramzeilskoelte: 3 Beaufort. 7 roercommando's: 'Bij ministeriële be schikking van den 22e november 1904, no 76' werd bepaald, dat met ingang van 1 april 1905 voor de Koninklijke Marine de roercommando's moeten luiden: 'de richting waarin het roerblad wordt gedraaid'. Vóór 1 april 1905 werd met een roercommando de richting van de roerpen helmstok) bedoeld dus precies het tegenovergestelde. 8. hoggen: de scheepshuid met schrapers onder de waterlijn van aangroeisel ontdoen. Geraadpleegde documentatie: 'Bestek van een Schroefstoomschip 4e klasse, ijzer met houten dubbelhuid 1876' 'Devies van Zr. Ms. Schroefstoomschip 4e klasse Bonaire' (bijgewerkt tot en met maart 1886) 'Handboekje voor de lessen op het In structieschip van de Kweekschool voor de Zeevaart', 1919, blz. 55 'Jaarboek van de Koninklijke Nederland- sche Zeemagt', diverse jaargangen vanaf 1881 'Marineblad, bijblad op de verslagen', tweede jaargang 1887-1888, blz. 815- 817 Howard I. Chapelle, 'History of American Sailing Ships', blz. 290 t/m 292' Dr. Ir. J.M. Dirkzwager, 'Dr. B.J. Tideman 1834-1883', 1970 (blz. 162 e.v.) Basil Greenhill/Dennis Stonham, 'Seafa- ring under sail', 1981, blz. 19 John Harland, 'Seamanship in the age of sail', 1995 S.B. Luce (Commodore U.S. Navy), 'Text- Book of Seamanship', 1891, blz. 549 en 550 E.W. Petrejus, 'Nederlandse zeilschepen in de 19e eeuw', 1974 P.M. Regan/P.H. Johnson, 'Eagle seaman ship, a manual for square rigger sai ling', 1979 B.J. Tideman, 'Memoriaal van de Marine', 1876-1880, LivretD H. Wallbrink en F.B .Koek, 'Historische Maritieme Windschalen tot 1947' J. van der Wijk, 'Lexicon van de water sport, visserij, koopvaardij, marine en bruine vloot', 1996 24

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2008 | | pagina 26