Terugblik Mijn moeder was geboren en getogen in de Nieuwstraat. Haar vader - mijn grootvader - schijnt een bijzonder aardige man geweest te zijn, die het met iedereen goed voorhad. Dat zei den tenminste de mensen die hem gekend hebben. Als de dominee van de Lutherse kerk verhinderd was of plotseling werd weggeroepen dan beklom opa de preekstoel en uit het blote hoofd en met gemak, zonder enige voorbereiding, sprak hij de mensen dan toe en ze hingen aan zijn lippen. Hij had echt de gave van het woord. Ik zelf heb hem helaas niet gekend en mijn moeder slechts twee jaar van haar leven. Op een winderige, koude novemberavond was opa aan het collecteren voor de vereniging 'Helpt elkander' en heeft toen een kou opgelopen en een fikse longontsteking. Men noemde dat toen 'vliegende tering'. Opa lag ziek in de bedstee en aan z'n voeteneind lag in een soort kribje mijn moeder. Hij knikte haar soms toe, glimlachte en zei dan: "Dag mijn meisje". Op een mid dag toen oma naast de bedstee zat en opa's hand vasthield, voelde ze bij hem als het ware het leven wegebben en tegelijkertijd voelde ze voor het eerst het levensteken van een nieuwe baby. Oma was sinds een paar maanden zwanger van haar vierde kind. Opa is diezelfde middag gestorven en een half jaar daarna is oom Jack geboren. Tja, zo was de situatie toen. Oma met vier kleine kinderen en geen bron van inkomsten. Haar jongste broer heeft toen z'n huwelijk uitgesteld om haar fi nancieel te helpen een kruidenierswin keltje te beginnen. Ook nam oma met een maar vier commensaals in huis die op de werf werkten en niet uit Den Helder kwamen. Oom Roel moest im mers zo snel mogelijk afbetaald wor den. Oma was een frisse, grote struise vrouw met blozende wangen. Ze wist van aanpakken, ze was het aanzien alles waard. Een van die kostgangers is stapelverliefd op oma geworden. Aanvankelijk hield ze de boot af, maar later is ze toch overstag gegaan en met hem getrouwd. Ze heeft wel eens tegen mij gezegd: "Ach ja kind, de eerste keer trouw je uit liefde en de tweede keer met je verstand". Haar kinderen liepen elke dag naar de Koningdwarsstraat, naar de School met de Bijbel. Dat was voor die kleine pootjes nog een hele opgave van de Nieuwstraat naar de Koningdwars straat en dat vier keer per dag. On derweg was er natuurlijk van alles te beleven en ze kwamen dikwijls te laat. Dan zei oom Jack altijd: "Ik ga niet naar binnen hoor, dat rotwijf (de juf) draait mijn oren van mijn hoofd". Dus stiefelden ze maar direct door naar de dijk en daar brachten ze dan aan de buitenkant op de stenen bij het water de tijd door. Totdat een agent, die hen daar regelmatig zag scharrelen, aan oma vroeg of ze wel wist waar haar kinderen vaak verbleven. Oma reageerde verbaasd, ze wist niet beter of ze waren op school. Aan dat feest kwam toen gauw een einde. Later toen mijn moeder verkering kreeg, wandelden ze vaak de Botbrug over, daarna de Ankerparkbrug in het verlengde daarvan en zo kwam je dan op het Ankerpark met de deftige he renhuizen en een soort plantsoentje met hoge bomen en een bank. Daar achter lag een voetbalveld waar de jongens van de marine speelden. Ze heeft er dikwijls naar mijn vader staan kijken die in het doel stond. Het grote plantsoen dat tegenover het oude station lag en waar een muziek- Julianapark met muziektent (beeldbank HHV). 150

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2008 | | pagina 48