Mijn jeugd vanaf 1929 t/m de oorlogsjaren
van Wereldoorlog II (4)
Wij woonden dus op de hoek van de
Blomsteeg. Achter het geboortehuis
van Dorus Rijkers was nog een klein
huisje met daarnaast een tuin. Wie
daar woonde weet ik niet meer, je zag
daar nooit iemand. Op een dag liep
Guurtje K. in de steeg en riep ons en
vroeg of we met hem wilden spelen.
Hij had de sleutel van de poort van
die tuin. Na enige aarzeling gingen we
mee, maar het was daar een bende van
lang gras en verwaarloosde struiken en
allerlei puin. Doch wat het ergste was:
er liep een kip rond die meteen luid
kakelend op ons afkwam. Dat vonden
we helemaal niet leuk, vooral omdat
zij meteen naar onze benen begon te
pikken. We wilden direct weer weg.
"Wacht nou", zei Guurt "ik zal haar wel
opsluiten". Zoals het bij veel huizen in
onze buurt was, de plee stond buiten.
De deur open gemaakt, de kip erin en
snel de deur weer dicht. De kip was
daar niet blij mee. Zij vloog luid kake
lend en fladderend door de plee.
Uiteindelijk was ze stil. We konden
dus ongestoord spelen, al weet ik niet
meer precies wat; het zal wel verstop
pertje geweest zijn. Na verloop van
tijd hoorden we moeder in de steeg
ons roepen dat we moesten eten.
Guurt haalde de kip weer uit de plee,
maar wat een schrik. De kip was door
het fladderen en pogingen om te vlie
gen met haar nek achter een spijker
gekomen en had zich opgehangen.
Daar hing het ontzielde lichaampje,
terwijl een straaltje bloed uit haar nek
langs haar veren liep. Wat schrokken
wij en Guurtje barstte in tranen uit
en riep: "dat is jullie schuld!" Stilletjes
slopen wij de poort uit, we schaam
den ons toch wel een beetje. Later
zagen we door het raam Guurtje hui
lend met de dode kip liefdevol in zijn
armen huiswaarts gaan.
De Blomsteeg had ook nog een zij-
steegje met dezelfde naam. Daar was
een adres, waar je vuur en water kon
kopen. Coen als grote broer mocht
daar in de winter voor de was wel
eens een emmer heet water of smeu
lende briketten voor de stoof of het
fornuis halen. Ook Blom de smid was
aan het einde van de Blomsteeg.
Daar stonden we vaak te kijken als hij
aan het smeden was en de vonken in
het rond spatten. Dan moest wel de
De Blomsteeg met het geboortehuis
van Dorus Rijkers. In de poort (rechts)
nog net zichtbaar de moeder van
Marian Priem-Ewalt, met haar zus
Mies. Verderop, waar de handkar staat,
smederij Blom.
147