Het gedeelte van de Emmastraat
tussen de Polderweg en de Van
Galenstraat was een levendig en ge
zellig, doorgaand winkelstraatje in
de jaren vijftig. Mijn jeugd ligt daar.
Parallel aan de Emmastraat loopt de
Wilhelminastraat. In deze straat ach
ter ons huis was een steenhouwerij,
waar je als kind heerlijk kon spelen.
Elke avond ballen en knikkeren (kop
en staart) op het schoolplein van de
Groen van Prinsterenschool, waar
later het kinderdagverblijf 'Wielewaal'
en de stichting 'Kinderopvang Den
Helder' gehuisvest waren. Kijken naar
de arme koe, die buiten aan de muur
stond te wachten bij slager Sprengers
in de Wilhelminastraat, om geslacht
te worden. Het beest stond soms
uren op zijn dood te wachten. Er was
begin jaren vijftig één familie in de
Emmastraat die een televisie bezat.
Met meeneming van een paar centen
mocht ik met nog een stel kinderen
uit de buurt soms op de zaterdagmid
dag bij hun tv kijken. Schoenen uit
en zittend op de grond keken we naar
dappere Dodo, professor Plano en
zwaaiden we naar tante Hannie als de
middaguitzending was afgelopen.
Vaak ging ik vissen met mijn vriendjes
op paling in de Kerkgracht voor het
riool. Daar tukte het immers het beste.
Een van mijn vriendjes nam de ge
vangen vis mee naar huis. Liet ze twee
dagen in een teil met water zwemmen
om de grondsmaak kwijt te raken
voordat ze werden opgegeten. Ook
hoefsmid Kiljan gehuisvest rondom
de huidige Van Galenstraat 7, vlakbij
de Kerkgracht, was een bezienswaar
digheid, waar ik regelmatig te vinden
was. Vele paarden werden daar van
nieuwe hoefijzers voorzien. Niet elk
paard was even willig en dat was soms
best spannend als het dier in toom
gehouden moest worden. De aparte
geur van dat verbrande vlees vergeet
je nooit meer. Hét speeldomein was
toch wel de Dijk. Wat heb ik daar veel
tijd doorgebracht. Samen met mijn
vader vissen. Ik mocht de vissen in het
netje doen. Zestig a zeventig platvissen
vangen was toen heel normaal. Maar
ook zelf vissen met een bamboe hengel
en krabben tukken tussen de stenen
met een eindje touw waar je een stuk
getrapte mossel aan bond. Als in een
aquarium zag je de krabben tussen de
klappers en het zeewier afkomen op
het aas. Een enkele keer liet een puitaal
of knorhaan zich zien. Alikruken ra
pen, koken en met een speld het slakje
eruit peuteren. Het strontje (laatste
stukje) was het lekkerst. Mosselen zoe
ken en koken om ze dan de volgende
dag als aas te gebruiken om een schar
retje mee te vangen. Natzeikie halen en
jutezakken vol klein hout jutten, waar
mijn vader elke ochtend de kachel mee
aanmaakte. Zwemmen bij badmees
ter Kwinkelenberg in het zwembad
'Marsdiep' tussen twee pieren. Wat
was die man bruin. In de vroege avond
kijken naar het waterpolo. Het vlot
met de duikplank was dan aan de kant
gehaald. Wat een mooie tijd was dat.
Precies op mijn dertiende verjaar
dag in 1959 zijn we verhuisd naar de
Gouwestraat in Nieuw Den Helder.
Een toilet en een douche waren een
hele verbetering. Mijn ouders hoefden
zich daarom niet meer te schamen
voor de visite die op bezoek kwam,
want dat deden zij al enige tijd. En
ikzelf? Ik kreeg een eigen slaapkamer.
Dat was wel luxe. Kolen scheppen en
klein hout zoeken waren verleden tijd.
De kolenkachel was immers vervangen
door een gashaard. Ik hoefde niet meer
stil op een stoel te zitten als mijn vader
of moeder aan tafel zaten te schrijven.
In de Emmastraat bewoog de vloer
bij het lopen en rinkelde het servies.
Maarik moest wel een heel eind
fietsen voor mijn ULO-school in de
Molenstraat. Alles went. Toch ben ik
nog heel lang naar mijn oude buurt
blijven gaan. Logisch, want mijn
vriendjes woonden daar en die laten je
niet zomaar los.
Ik woon al heel lang niet meer in mijn
geboortestad, maar ben sinds een
jaar lid geworden van de Helderse
Historische Vereniging. Bij het zien
en lezen van het mooi verzorgde blad
'Levend Verleden', dwaalden mijn
gedachten af naar mijn jeugd en kreeg
ik behoefte om iets daarvan op papier
te zetten.
Ton Catshoek,
Heerhugowaard.
135