Het marinehospitaal
(beeldbank HHV).
met een snelle beweging boven het
potje en dan liep de stroop keurig
naar beneden, weer een draai en het
potje was vol. Dat was altijd span
nend. In de winkel stonden aan de
rechterkant allemaal houten bakken
met bruine bonen, kapucijners, erw
ten, meel, rijst, zout, enzovoort. Groe
ne zeep niet te vergeten; die ging niet
in een zak, maar in een dubbel vetvrij
papier, zodat de zeep er niet doorheen
kon sijpelen. Achter de toonbank
stonden grote trommels met thee en
koffie. Ook was er een rode koffie
maalmachine. Allemaal behorend tot
het verleden.
Bij bakker Mahieu was het nog mooi
er. Op de toonbank stond een grote
rol papier waar het brood in werd ge
rold. Ook stond daar een glimmende
koperen weegschaal met de bijpassen
de gewichten in een houten blok. Aan
het plafond hingen aan touwtjes de
papieren zakken waar de koekjes in
werden verpakt. Tegen de muur ston
den trommels met als opschrift de
soort koekjes die erin zaten. Janhagel,
sprits, Weesper moppen, speculaas
en wat voor soort ander lekkers.Toch
kwamen we niet zo vaak bij die bak
ker. Meestal moesten we naar de Mid
denstraat, waar kleine Mahieutje was.
Daar moesten we dan brood van de
vorige dag halen omdat dat een cent
goedkoper was. Schuin aan de over
kant van het café was de Kloksteeg,
daar was een sigarenmaker.
't Was leuk om te zien hoe die de si
garen maakte, daar stonden we vaak
naar te kijken als we er langs kwamen.
Tot het hem te lang duurde, die glu
rende kinderen en hij een gebaar
maakte van 'wegwezen. De kleuter
school stond op de Laan en grensde
met de tuin aan de achterkant aan de
tuin van de Nederlandse Hervormde
kerk aan het Westplein. In die tuin
stonden vruchtbomen en de belha
mels probeerden in de herfst met
takken de appels of peren naar bene
den te krijgen. Als de juf het niet zag
tenminste. Zelf zat ik het liefst in de
zandbak te spelen. Het hoofd van de
school was Mevr. Krijnen. Een statige
grijze dame. Zij woonde op de hoek
van de Laan-Singel. Het huis is er nu
nog.Wij vonden het een mooi groot
huis met een voortuin waar wij in de
lente naar de sneeuwklokjes gingen
kijken, waar de tuin vol mee stond.
In de buurt kon je fijn spelen omdat
auto's zeldzaam waren en een paard
en wagen hoorde je altijd al van verre
aankomen. Een keer stond er een
vreemde groene wagen voor onze
deur met een paard ervoor.
Dat was toen onze Jantje van drie jaar
weg moest naar het marinehospitaal
omdat hij roodvonk had.
Dat is een besmettelijke ziekte en wij
mochten toen ook een dag niet naar
school. Dat was wel spannend.
Hij lag in een barak aan de buitenkant
van het hospitaal. Alleen onze ouders
mochten hem bezoeken en moesten
dan lange witte jassen aan.Wij kon
den alleen maar buiten voor het raam
naar hem kijken.
Dat was trouwens geen pretje want
het was november en toen waren de
winters nog echte winters.
Als het dan winter was met een dik
pak sneeuw gingen we naar het beton
nen vloertje op de dijk. Dat was een
grote vloer vlak bij de windwijzer.
Daar kon je mooie lange glijbanen
maken omdat het een beetje schuin af
liep; dan kreeg je goed vaart. De grote
jongens met klompen hadden van die
echte brede, gladde banen; daar moest
je voorzichtig overheen lopen. In de
zomer was de dijk voor ons een prach
tig speelterrein. Alikruiken zoeken als
de 'r' in de maand was. Had je lekker
veel gezocht, ging moeder ze koken
in de boet en dan gewapend met een
open gebogen veiligheidsspeld gingen
we naar het fortje om boven tegen het
hek de alikruiken uit hun huisje te
peuteren en op te eten. Je moest dan
wel de zwarte dopjes opzij schuiven.
De lege huisjes lieten we naar beneden
rollen en als er dan een paard en wa
gen of handkar overheen reed, kraakte
dat zo lekker onder de ijzeren banden
van de wielen.
Marian Priem-Ewalt
25