Kopie van de Pri visioneele Ordre en Reglement 0/ de Exercitie en Wapenhandel 0 Huysduynen en Den Helder" (d.d. 18 juli 7785) Vergaderingen: en de Verrichtingen van den Secretaris van den Krygs- Raad, als ook die der Lieutenant- Fiscalen".3 Kort daarna moet op z'n minst zijn geprobeerd ook zo'n vrijkorps of exercitiegenootschap op te richten in Huisduinen en Den Helder. Ik zie namelijk geen andere - aannemelijke - verklaring voor de aanwezigheid in het Archief van Regenten van de twee dorpen van een slordig, handgeschreven Uijttreksel uijt het Reglement der schutterij der stadt Alkmaar. Dit uittreksel eindigt met Artikel 68. De laatste 15 artikelen over de "Krygs-Raad en Compagnies Vergaderingen, etc." ontbreken, misschien omdat deze instanties in beide dorpen van ondergeschikt belang waren. Sommige artikelen zijn aangepast aan de lokale situatie, zoals bijv. Artikel 1, waarin het aantal vendels niet wordt gesteld op 4, zoals in Alkmaar, maar voorlopig op 2 in Den Helder en op 1 in Huisduinen. Van andere artikelen wordt alleen het nummer vermeld, plus een opmerking, bijv.: "het vierde articul is goet gekeurt", "soude voor een gedeelte hier kunnen plaats hebben"(Artikel 5), "is ook heel wel"(Artikel 25), "komt in aanmerkingh"(Artikel 28), of "is extra goedt"(Artikel 56). Het uittreksel is ongedateerd, maar moet zijn gemaakt in de tweede helft van 1784, of in de eerste maanden van 1785, misschien wel door baljuw/schout Pieter de Leeuw zelf. In het archief bevindt zich ook een op dit uittreksel gebaseerd "Reglement van de Schutterij Exercitie off Wapenoeffening op Huysduynen en den Helder" van July 1785 en een"Provisioneele Ordre en Reglement op de Exercitie en Wapenhandel op Huysduynen en den Helder" van 18 juli 1785. Het "Reglement", dat ook wel van gemelde datum zal zijn, omvat 41 artikels. Het maakt, anders dan het Alkmaarse voorbeeld, wel onderscheid tussen vermogende en onvermogende schutters. Onder de "Provisioneele Ordre" staat nog: "Aldus gearresteerd by Schout en Scheepenen van Huysduynen en den Helder den 18 July 1785 en ten zelve daar gepubliceerd aan t raadhuys. By my Secretaris P. de Leeuw". In het archief zit nog een - zij het flinterdunne - aanwijzing voor de oprichting van een vrijkorps. Het betreft een publieke bekendmaking van 14 februari 1785 van de volgende inhoud: "Schout en regenten zullen morgen namiddag van 2 tot 4 uur in de herberg de Rode Leeuw zitting houden alleen maar om de manschappen aan te tekenen die zich vrijwillig in de wapenhandel willen oefenen, in de verwachting dat de weerbare mannen zich zullen melden". Opvallend is hier m.i. het woordje vrijwillig: het betrof blijkbaar niet de in tijden van nood verplichte wapening van alle weerbare mannen tussen 18 en 60, maar een spontane actie. Uit Den Helder meldden zich op 15 februari 280 vrijwilligers, uit Huisduinen twee dagen later 51. In het eerste dorp zaten begin december van het voorafgaande jaar 310 weerbare mannen bij moeder de vrouw, in het tweede 46.4 Als mijn vermoeden juist is, dan leefde het 'soldaatje spelen' in die tijd dus ook in de twee kustdorpen! Na 17 februari 1785 zwijgt het archief in alle talen over iets als een vrijkorps. Het is misschien nooit echt van de grond gekomen, of slachtoffer geworden van de orangistische reactie. De koning van Pruisen nam het namelijk op voor zijn zus en zwager en liet zijn troepen in 1787 ons land binnenvallen. Stadhouder Willem V kreeg zijn macht terug, de vrijkorpsen werden verboden en gingen ondergronds. Een aantal ging door als schiet- en jachtvereniging en bleef zo voortbestaan. Veel patriotten weken uit naar Frankrijk en keerden pas in 1795 terug in het spoor van de Franse troepen om een rol te gaan spelen in de "Fluwelen Revolutie" hier te lande. Tijdelijke opheffing van de schut terij In dat jaar werd ons land onder de naam Bataafse republiek een Franse vazalstaat. Een jaar later werden alle gilden afgeschaft, ook de schuttersgilden of schutterijen. Die werden ingelijfd bij het Bataafse volksleger. In 1806 maakte Napoleon een einde aan de Bataafse republiek en richtte het koninkrijk Holland op. Toen hij dat in 1810 inlijfde bij Frankrijk werd ook hier de conscriptie of dienstplicht ingevoerd. Daar was grote weerstand tegen. Echter, koning Willem I kon evenmin zonder de dienstplicht. Al op 6 december 1813, vier dagen na zijn inhuldiging als soeverein vorst, nam hij een besluit 'tot aanmoediging der vrijwillige bewapening' en riep hij het volk op de Fransen over de grens te jagen. Aangezien zijn oproep niets uithaalde, volgde op 20 december een 'reglement van algemene volksbewapening': alle weerbare mannen tussen de 17 en de 50 werden ingedeeld bij de Landstorm. De Landstorm werd belast met de verdediging van het platteland en diende als reservoir voor de Landmilitie. De miliciens waren zoveel mogelijk vrijwilligers uit de Landstorm. Als de aanmelding niet genoeg opleverde werd er geloot. Daarnaast was er een Staande Armee van louter beroepsmilitairen, ook buitenlanders. In 1814 werd de naam Landmilitie vervangen door Nationale Militie. Wie werd ingeloot, maar zijn dienstplicht niet wilde vervullen, kon zich laten vervangen (remplaceren). In 1828 gingen Staande Armee en Nationale Militie op in één organisatie.5 77

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2005 | | pagina 19