Helderse historische voetangels en klemmen Sinds jaar en dag zendt de publieke omroep in december het Groot Dictee der Nederlandse Taal uit. Een goed voorbeeld doet volgen en zo ontstond het Groot Helders dictee. Zondag 14 december 2003 schoven veertig liefhebbers er in de Helderse bibliotheek voor aan de schrijftafel. Jan T Bremer las de tekst voor, die de titel Retour Den Helder had meegekregen. De taaloefening behelsde een historische standswandeling. Een route wel te verstaan die bezaaid lag met voetangels en klemmen. De journaliste Petra Bies en de neerlandica Anita Ruder schreven de even 'vermaledijde als gracieuze' zinnen. Mevrouw S. Egner 'won' met zestien fouten de eerste editie van het Helderse dictee. Nummer laatst scoorde het gedenkwaardige aantal van 126 fouten. Lees mee en huiver. Retour Den Helder "Ik vernam dat gerenommeerde plannenmakers Den Helder meer elan willen verschaffen door het vermaledijde stadshart een soort bypassoperatie te laten ondergaan, dus heb ik halsoverkop de intercity genomen naar dat einde van het vasteland, die stad die ik in mijn puberteitsjaren verliet, om te zien wat ik niet mag vergeten. Op het stationsplein blaast de wind als vanouds als een koude föhn, maar aan de overzijde, waar rock-'n-rollmuziek klinkt, draaien schaterlachende mensen gracieuze pirouettes op een kunstijsbaan en rechts, in de Beatrixstraat, waar decennialang de chicste accommodaties gesitueerd waren, winkelt een gemêleerd publiek en doet een loslopende dobermannpincher een plas tegen een elektriciteitshuisje. Langzaamaan schrijd ik richting Weststraat, waar ik zie dat de beschoeiing is opgeknapt, maar waar mij, al ben ik voorwaar niet licht te choqueren, de schrik om het hart slaat bij de aanblik van de sekshuizen waar sans gêne met te veel glimmende bijous behangen meisjes van plezier, oftewel prostituees, worden aangeboden. In de Spoorstraat herken ik de lingeriezaak waar mijn corpulente omaatje zich gewoonlijk met engelengeduld een nieuw korset liet aanmeten en ooit overging tot de aanschaf van die buitenissige peignoir met pied-de-poulemotief en minuscule turquoise ruches; een aankoop die mijn vieve opa een heel nieuwe kijk op zijn eegaatje gaf. Maar wat herken ik in de boetieks met etalages vol felgekleurde sweaters en modieuze T-shirts, in de uitstalling van de groenteboer waar savooienkool en sperziebonen verdrongen lijken door shii-take en kousenband: het is onloochenbaar, ik ben een vreemde in deze stad. Zo loop ik wat te prakkiseren over teloorgegane tijden en passeer ik enkele halsstarrige dronkelappen die als clochards bijeenhangen, als ik opeens de zilverkleurige sculpturen voor de schouwburg ontwaar: de beeldhouwwerken die bij hun onthulling door menigeen als krankjorum werden getypeerd, maar van consciëntieuze criticasters eerherstel kregen. Daarachter doemen de contouren op van de bibliotheek, waar ik narillend van de kou in het Leescafé een cappuccino zal bestellen en, lekker onderuitgezakt, de Helderse Courant ter hand zal nemen om in de zaterdageditie een smeuïg interview te lezen met een stads- en streekhistoricus; hopelijk tref ik er nog wat mensen." Ruud Claessen 74

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2005 | | pagina 16