misbare hulp van de chef was, om dat die heel vaak maar een 'ge woon' zeeofficier was, die niet veel verstand had van werfzaken noch bureauwerk, maar omgekeerd 'de vloot' vertegenwoordigde bij deze burgeradministratie, die niet beva ren kon zijn. Deze hoofdcommies leidde het hele bedrijf met uitzon dering van de technische werk plaatsen. Onder de hoofdcommies, chef de bureau, stonden een drietal commiezen en evenveel adjunct commiezen, dan wel bureelbeamb ten. Het administratief personeel van de werf placht te rouleren over verschillende afdelingen en zo komt men dezelfde namen in de loop der jaren op verschillende plaatsen tegen. Dat hield ook ver band met de promotie en had het grote voordeel, dat de leidende fi guren de hele werf kenden. Een merkwaardigheid was, dat 'com mies bij de rijkswerf een trapje la ger werd geacht te staan dan com mies bij een der departementen van algemeen bestuur (zoals het departement van defensie). Men kwam ook wel op latere leeftijd in dienst en zo had arsenaal een com mies, die 'in-de-manufacturen' was geweest. Als men bedenkt dat arse naal zowel de wimpel verstrekt, die van top waait als de verf op de wa terlijn; borden, kopjes, lepels en vorken; evenzeer tafellinnen en vloerkleden; geweren en mitrail leurs en munitie; sloepen en zeilen, en zo kan door gegaan worden. Het is duidelijk dat de arsenaalmensen van veel markten thuis moesten zijn, in het bijzonder wat de zaken betreft, waarbij zij bemoeienis had den met de aanschaffing en de keu ring. En dan is iemand 'uit-de-lap- pen' een asset. Op de Vloot heette het dat een plaatsing bij 'arsenaal' iemand tot een 'fan Hen' opleidde. Immers welke zeeofficier kan mee praten over het herstellen van 'sil- verplate' tafelbestek, over de 'pool' van een tapijt, kleurvastheid van gordijnstof, de mérites van hard- porcelein bakscommaliewant, het repareren van Wiener-stoelen, de eisen te stellen aan de 'doorn' van tafelmessen, de moeilijkheden met gehaktmachines en andere keuken- outillage en wie bij de Koninklijke Marine weet waarom een strooppot een oor moest hebben? Warenken nis in het algemeen niet zo groot bij de Koninklijke Marine werd al dus ook overgedragen op de varen de Vloot en kwam daar stellig ten goede. Trouwens in het algemeen was plaatsing bij een werf een mid del tot meerdere technische ontwik keling van de officieren - ook al omdat ze er tot zekere hoogte wat 'prijsbewust' door werden. Want dat ontbrak (en waarschijnlijk van daag nog) ten zeerste aan de varen de Vloot. Het zou tot meer 'respect' voor het materieel hebben geleid. Arsenaal heeft in de besproken pe riode nog een volontair gehad, een niet afgestudeerde student, die be gon als een soort adjudant van de chef en bijzonder nuttig was bij het invoeren van zekere verbeterde werkwijzen bij de verschillende tak ken van arsenaalsdienst. Wordt vervolgd. Uit: Arsenaal, indrukken van de Rijkswerf Willemsoord uit de jaren 1936 - 1937, door A.G. Vromans kapitein ter zee b.d. (Amstelveen 1970). Blad 10 t/m 15 hoofdstuk: Arsenaal. Het manuscript is aanwezig op het In stituut voor Maritieme Historie van de Koninklijke Marine te Den Haag en bevindt zich in de 'Collectie Vro mans'. Met dank aan de heer M.A. van Al phen. De foto's bij dit artikel maken geen deel uit van het oorspronkelijke ma nuscript. In de tekst is, alleen met het oog op de leesbaarheid, door de redactie een enkele correctie aange bracht. Rijksmarineweif Willemsoord, bankwerkerij afd. Werktuigbouw. 87

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2003 | | pagina 27