ft De molen van Berkhout te Egmond aan de Hoef in zijn glorietijd, (coll. J. Lute) twee koppels maalstenen. In 1912 werd er nog een roggesteen bijge legd. Er was echter geen ruimte om deze steen door middel van een steenrondsel op het spoorwiel te koppelen. Daarom werd hij via een drijfriem aangedreven die gemon teerd was met een kruisslag om de steen de juiste draairichting te ge ven. Op de (halve) builzolder, waar de molenaar net onderdoor kon lo pen, stond een buil opgesteld waar mee de zemelen uit het maalsel konden worden gezift, zodat er bloem overbleef. De berg- of beltmolen Als de molenaar de zeilen voor de wieken legt, moet hij vanaf de grond (bij de grondzeiler) of vanaf de stelling (bij de stellingmolen) in de onderste wiek kunnen stappen om naar boven te klimmen. De berg- of beltmolen is evenals de stellingmolen een hoge molen, maar in plaats van een stelling bevindt zich rondom de (stenen) on derbouw van de molen een berg van grond. De bovenzijde van deze berg (of belt) ligt op de zelfde hoogte als waar de stellingmolen zijn stelling heeft. De bergmolen heeft op berghoogte twee tegenover el kaar liggende deuren in het molenlijf die het de molenaar mogelijk maken op de berg te komen. Dat laatste is van essentieel belang voor de bediening van de molen (op- en afzeilen, kruien en vangen) De molen raakt langzaam uit de gratie Een.windmolen is natuurljjk altijd afhankelijk van wind. Dat was vroe ger uiteraard ook al zo, maar toen moest men daar genoegen mee ne men. Na de eerste wereldoorlog werd het meer en meer gebruike lijk dat er in een molen een hul paandrijving in de vorm van een diesel- of elektromotor werd aange bracht. In windstille periodes kon de mole naar dan toch malen. In 1922 liet Berkhout dan ook een elektromotor installeren. Jacob Berkhout jr. nam de molen in 1937 van zijn vader over. Hij kocht vlak voor de tweede wereldoorlog nog een complete maalstoel in Steenwijk en plaatste die, evenals de hierboven genoemde elektromo tor, in de schuur zodat hij daar kon malen. Tevens werd er een meng- ketel opgesteld voor veevoer. Eind 1946 werd de schuur vernieuwd, ditmaal in steen opgetrokken en als maalderij met twee koppels stenen ingericht. De buil werd eveneens naar de schuur overgebracht. Omstreeks 1947 is de molen stilge zet. Niet alleen vanwege de steeds toenemende windbelemmering door huizenbouw in de omgeving, maar vooral door verval. Eind jaren 50 zijn de gaande werken - dat wil zeggen alle bewegende delen in de molen - verwijderd en tot brand- 82

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2003 | | pagina 22