Drukkerij De Boer had drie 'afde lingen', al liepen die in elkaar over: zetterij, drukkerij en binderij. Ei genlijk zouden de krantzetterij en de krantenpers afzonderlijk ge noemd moeten worden, maar er was geen echte afscheiding. De zetterij: boven elke zetbok hing een lampje, zoals je die destijds veel zag: een glazen, schuinaflo- pend omgekeerd schaaltje, van bui ten groen, van binnen wit. Als je in de winter 's morgens het bedrijf binnenkwam en je zag al die lamp jes (zo'n twintig) branden dan was dat een feeërieke aanblik. Dat maakte je meteen duidelijk, dat een drukkerij een eigen atmosfeer had en geen fabriek was. De drukkerij was een rij van vijf grote snelpersen. Die verzamel naam is ontstaan toen de techniek een oplossing had gevonden voor het oorspronkelijke trage druksys- teem. Dat bestond nl. uit een vlak ke drukvorm, die met de hand in- geinkt werd. Daarop werd een vel papier gelegd, de vorm werd onder een zware plaat gelegd, die met een grote schroefdraad op het papier gedrukt werd. Dan werd de schroef draad teruggedraaid, de drukvorm kon naar z'n beginpunt terugge schoven worden en het papier afge nomen. Eén afdruk was zo gereed. Het spreekt vanzelf, dat die manier zeeën van tijd kostte en men zocht enkele honderden jaren naar een betere methode. Deze werd einde lijk begin i8e eeuw gevonden in het rotatie-principe. De vlakke pers plaat werd vervangen door een draaiende cilinder, waaronder de drukvorm doorgeschoven kon wor den. Het papier werd op de cilinder gelegd en door grijpers vastgehou den. Als de vorm onder de cilinder doorschoof kwam de druk tot stand. Terwijl de vorm naar z'n uit gangspunt terugkeerde kon het vel papier afgenomen worden. Dat kon, omdat op de terugweg de dru- krol iets opgetild werd. Nadat de drukker een nieuw vel papier opge legd had kon het proces van voren af beginnen. Die methode bespoe digde het drukken aanmerkelijk en daarom hebben deze machines al tijd de naam snelpersen behouden, of ook: cilinderpersen. De drukkerij had dus een rij van vijf grote snel persen voor verschillende maten papier. Vier daarvan hadden een automatische papierinleg, bij de vijfde moest dat nog met de hand gebeuren. Deze laatste pers stond het dichtst bij mijn kantoorraam en ik weet nog, dat de drukker Hugo Licher heette. De rij persen werd als volgt aangedreven: aan het be gin stond een grote Deutz-motor, die via een riem een as deed draai en, die over de volle lengte van de rij aan het plafond gemonteerd was. Ook door drijfriemen kon de drukker dank zij vaste en loze "poe- lies" zijn pers in- of uitschakelen. Enkele jaren na mijn komst kreeg elke pers een eigen elektromotor en verdween de Deutz. De persen had den elk een naam, waarvan ik mij alleen de 'Windsbraut' herinner. Ook al zo'n romantisch accent! Ik vond het de mooiste pers van de rij. Zij was speciaal belast met het drukken van 'connossementen', een soort begeleidingsformulieren voor scheepsvracht. Dag in dag uit was zij meestal in gebruik om deze documenten bij tienduizenden voor de Stoomvaart Mij. Nederland te vervaardigen. Naast de grote per sen was er een rij van vijf'degelper sen' voor het drukken van kleiner werk: briefpapier, enveloppen, for mulieren, familie-drukwerk. Eén met automatische inleg, de overi gen werden met de hand bediend. De krantenpers De krantenpers was iets aparts. Hier werd uiteraard ook het rotatie principe gevolgd, omdat in de kortst mogelijke tijd veel kranten gereed moesten komen. Deze pers, een "Heureka", inkte de vlakke drukvorm ook automatisch in, evenals bij de snelpersen. De vorm werd onder een draaiende rol door geschoven en gaf de inkt niet op het papier af, maar op een rubber- rol. Terwijl de drukvorm naar het beginpunt terugkeerde draaide die rubberrol driemaal rond, waarbij de inkt op het papier werd afgegeven. Het gevolg was, dat de eerste af druk zwart was, de tweede grijs en de derde nog lichter. Dan begon het proces opnieuw. De verschillen wa ren duidelijk en de abonnees kre gen al naar hun geluk een zwarte of een grijze krant. Enkele lezers in de omgeving van de Koningstraat kwa men hun krant zelf halen om maar een goede afdruk te krijgen. Ik heb de spanning meegemaakt van het krantenbedrijf. De dringende nood zaak om op een bepaald tijdstip de pers in beweging te kunnen zetten. Telkens als het weer gelukt was ging er een verlichtende zucht door de krantenmensen. Het geluid van de draaiende pers was hun mooiste muziek: Voorman C. de Boer was chef van de krantzetterij en Kl. de Leur gaf leiding aan de overige zet ters. C.J. Lebbe was voorman-druk ker. Tegen sluitingstijd van de druk vorm moesten nog de laatste proef drukken van het zetsel nagekeken worden op fouten. Daarbij werden vaak kantoormensen ingeschakeld. Gelukkig was er een voordeel: de spelling De Vries en Te Winkel hield al jaren stand en velen van ons waren doorkneed in die schrijf wijze van de Nederlandse taal. Vra gen over het 'hoe' kwamen niet voor. Als je dat vergelijkt met het rommeltje van tegenwoordig, dan denk je met weemoed terug aan die ideale toestand. De invoering van de spelling Marchant (1933, Niet zoo, maar zó) veroorzaakte geluk kig weinig moeilijkheden, al keken we er eerst vreemd tegenaan. Later werd een nieuwe krantenpers gekocht, die met rondgebogen ge goten drukcilinders (stypen) werk te. Dat was een aanmerkelijke ver betering. Niet alleen waren de kran ten nu mooi zwart, maar de snel heid van de machine maakte het ook mogelijk de driemaal per week 40

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2002 | | pagina 8