nis vindt onder grote belangstel ling plaats op de Algemene Be graafplaats te Huisduinen, waar hij bij zijn vrouw wordt bijgezet. De heer J.J. Backer Dirks houdt aan het graf "eene indrukwekkende toespraak", aldus evengenoemd Weekblad. Het graf is nog aanwe zig (nr. A.L. 15), zij het verwaar loosd: de steen is onleesbaar be groeid met wit korstmos en omge ven door een zwaar verroest hek werk. Opmerkelijk is het dat in de vooraf gaande maanden ook de twee bij hem inwonende zusters zijn over leden: judith op 10 januari en Anna op 7 maart 1871. Het is in het grote huis aan de Hoofdgracht in heel korte tijd wel heel stil om hem heen geworden! Ook hun graven, dicht bij het zijne, zijn nog aanwe zig, maar eveneens verwaarloosd (nrs. A.F.6 en A.K.15). Opmerkelijk is ook het feit, dat Joan Thomas Zur Mühlen geen testament heeft laten maken. In april 1873 komt pas een boedel scheiding tot stand ten overstaan van notaris Pieter Arnold Beets. Bij zijn overlijden is het al volstrekt duidelijk dat de op zijn initiatief gestichte lutherse gemeente aan de Westgracht er slecht voorstaat. Zo wel het ledental als de financiële toestand van de gemeente zijn ver beneden de verwachtingen geble ven. De opening van het Noordzee kanaal in 1879 betekent naast een ramp voor de hele stad ook de ge nadeklap voor deze gemeente waarvan verhoudingsgewijs veel le den bij het havengebeuren betrok ken zijn, die en masse naar Am sterdam vertrekken mét de grote scheepvaartmaatschappijen. De ge meente wordt tenslotte opgeheven en het kerkgebouw met pastorie verkocht: 1881. Dat drama is Joan Thomas Zur Mühlen weliswaar be spaard gebleven, maar zijn oudste zoon Thomas Constant bepaald niet: hij is de gemeente nog lang als penningmeester trouw geble ven; in elk geval nog in augustus 1874 en heeft er, evenals zijn vader, waarschijnlijk belangrijke bedragen bij verspeeld. Een enkele aanteke ning moge volgen over deze zoon en de andere kinderen van Joan Thomas Zur Mühlen. De al genoemde oudste zoon Tho mas Constant is ook wat zijn be roep betreft in de voetsporen van zijn vader getreden: hij is ook car gadoor en scheepsmakelaar. In april 1874 wordt hij met Charles Al len Taylor vennoot van de al eerder ter sprake gekomen scheepswerf "De Hoop". Na de voor Den Helder catastrofale ontwikkelingen vertrekt hij in mei 1885 met zijn gezin naar Amsterdam en ook daar is hij als cargadoor en scheepsmakelaar werkzaam. Hij is vice-consul van België. Op 21 maart 1880 doet zijn oudste dochter nog belijdenis in het achtkantige kerkje aan de West gracht bij ds. C.H. Kindermann en daarmee is zij een van de laatste aannemelingen. De tweede zoon Joan Willem Ber- nard Zur Mühlen is ook cargadoor geweest, evenals zijn vader en oud ste broer, maar wordt daarna com missaris van politie in Amsterdam en richt aldaar de firma J.W.B. Zur Mühlen, makelaars in assurantiën op. Hij verlaat Den Helder al jong voor Amsterdam. De beide volgende zoons hebben direct al niet voor de scheepvaart gekozen. De ene, Karei Nicolaas, studeert rechten, verlaat Den Hel der ook al snel en wordt hoofd van de stedelijke recherche in Amster dam. De andere zoon, Jan Adriaan, vertrekt eveneens vlug uit Den Hel der om zich als grondeigenaar in Anna Paulowna te vestigen waar hij huize "Sluiswijk" aan de Van Ewijcksvaart bewoont en hoog heemraad van de Anna Paulowna- polder wordt. Pas de laatste zoon, Casper Died- rich, blijft in de familietraditie en wordt cargadoor en scheepsmake laar. Hij is ook het langst in Den Helder gebleven en is de enige na zaat Zur Mühlen die voor de stad meer dan gewone betekenis heeft gehad. Hij is het, die zich in mei 1886 ontfermt over de met onder gang bedreigde scheepswerf "De Hoop"hij koopt haar voor f 6.500,Van 1890 tot 1897 heeft hij zitting in de gemeenteraad en is ook lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. Maar ook be weegt hij zich op ander terrein: zo is hij mede-oprichter van Helders Belang en voorzitter van het Fonds Redders Schipbreukelingen. Pas in september 1899 vertrekt hij uit Den Helder naar IJ muiden waar hij de sleepdienst Zur Mühlen opricht, waarvan hij directeur wordt. Hij was vice-consul van Spanje en, evenals zijn vader, Ridder in de Franz Josephorde van Oostenrijk. De enige dochter van Joan Thomas Zur Mühlen, tevens het laatste kind dat zijn vrouw hem schonk, Jac- queline, trouwt in Den Helder in 1873 met jurist Hendrik Gerard van Doesburgh, de latere hoofd commissaris van politie van Am sterdam, en verlaat Den Helder. Slot Gespecialiseerd als de familie Zur Mühlen was op het gebied van de scheepvaart, kon zij voor de stad Den Helder slechts betekenis heb ben zo lang deze een belangrijke koopvaardijhaven was. Toen die functie voor haar niet langer wegge legd was en marine en visserij haar bronnen van bestaan werden (of bleven), was ook de rol van dit oude adellijke geslacht voor Den Helder in feite uitgespeeld. Niettemin heeft het geslacht in de historie van de stad belangrijke sporen nagela ten. J.K. Schendelaar N.B. Voor de stichting en ondergang van de Lutherse gemeente aan de Westgracht zie: "Van kerk tot pakhuis en van pakhuis tot monument" van dezelfde schrijver in Levend Verleden d.d. 4 juni 1993, p.112-119. 51

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2002 | | pagina 19