regis-
:aat
.828
rdam
truida
ïomen
onge
n Hel-
aeteen
hij tot
eft, is
k geval
ezin te
ikt
n kin-
ïter.
:rouw-
j hem
inge-
erso-
s boot.
ar in
ïg 1830
't onze
erd te
boek, terwijl de Zur Mühlens toch
een zeer oud luthers geslacht vor
men. Dat kan echter verband hou
den met het feit dat Joan Thomas
zich niet heeft willen inlaten met
de Hersteld Evangelisch-lutherse
gemeente die in 1827 in Den Hel
der wordt ge
sticht en een
kerk aan de
Middenstraat
in gebruik
neemt: hij is
nu eenmaal
met sterke ban
den verbonden
met de Evange
lisch-lutherse
gemeente in
Amsterdam,
waar de recht
zinnige stro
ming zich als
Hersteld lut
herse gemeen
te in 1791 na
grote strubbe
lingen van had
afgescheiden.
Hij zal het met
die gang van
zaken hartelijk
oneens zijn ge
weest. Er zijn
in de archieven
tekenen die er
op wijzen dat
hij de Hersteld luthersen in Den
Helder bepaald vijandig gezind is
geweest. In elk geval heeft hij ze
volkomen links laten liggen.
Joan Thomas Zur Mühlen pikt een
aardig graantje mee van de toene
mende groei en bloei van de Hel-
derse haven. Hij ziet duidelijk de
grote mogelijkheden die de haven
ook nog verder heeft. De vriend
schap, die hij sluit met Edward
Taylor, een in 1827/1828 naar Den
Helder gekomen deskundige op
het gebied van de sterk opkomende
stoomvaart, legt hem geen windei
eren. Taylor heeft al sinds 1823 een
concessie voor stoombootdiensten
van Amsterdam op Utrecht en
Lemmer en brengt in dat jaar een
raderstoomboot in de vaart. In juli
1833 vormen de beide broers Zur
Mühlen met Taylor een vennoot
schap die de scheepswerf "De
Hoop" van Andries Korff aan het
Nieuwediep aankoopt. Daar kun-
len, tenslotte zelfs als het oudste lid
van dit college.
In maart 1846 begint de vennoot
schap "Gebr. Zur Mühlen en Tay
lor, scheepsmagnaten aan het
Nieuwediep" een stoombootdienst
Binnenhaven met op de achtergrond Ankerparkbrug en Rijks Werf.
nen niet alleen reparaties aan sche
pen uitgevoerd, maar ook schepen
gebouwd worden, al mogen de re
paraties alleen nood-reparaties en
de schepen niet te groot zijn, als ge
volg van de belemmerende bepalin
gen van het "onvrij territoir", die
vooral uit concurrentienijd door
toedoen van Amsterdam in stand
worden gehouden. Zoiets heet te
genwoordig protectionisme.
De capaciteiten van Joan Thomas
Zur Mühlen zijn inmiddels ook an
deren opgevallen. Al op 1 februari
1840 wordt hij verkozen tot lid van
de gemeenteraad, die dan uit acht
leden bestaat. Hij zal die functie tot
aan zijn dood in 1871 blijven vervul
op Londen voor het vervoer van per
sonen, goederen en vee. Scherp ziet
Zur Mühlen dat er voor de Helder-
se haven nog veel grotere mogelijk
heden zijn als de beperkingen van
het "onvrij territoir" maar eerst op
geheven zouden worden. Alle po
gingen, welke daartoe in het werk
gesteld worden, lijden echter schip
breuk. In 1849 biedt een wijziging
in de Wet op de Middelen echter
eindelijk een mogelijkheid om on
der het gehate regime uit te komen.
Dan steekt een aantal Helderse no
tabelen de koppen bij elkaar en
wordt een commissie in het leven
geroepen tot opheffing van het "on
vrij territoir". Naast de heren Taylor