zitter van Helders' Belang, waaron der ook de VW ressorteerde. Omstreeks begin van de jaren der tig voelde men behoefte aan een stadsplattegrond om inwoners en buitenlanders van dienst te kunnen zijn. Na een paar jaar als Helder door de geschiedenis te zijn ge gaan, was de stadsnaam juist weer teruggekeerd naar Den Helder. Enfin, mij werd gevraagd of ik die kaart zou kunnen tekenen. Ik was toen zo' drieentwintig jaar en durf de de opdracht wel aan. Op de fiets ben ik heel de stad door gekraut om elk straatje en steegje met de naam te kunnen vermelden. Namen als Zwaanstraat, Bierstraat, Houtsteeg, Bakkersteeg, Kapperstraat e.d. had ik nooit tevoren gehoord. Ik heb Den Helder zo wel op mijn duim pje leren kennen. Het was m'n be doeling de kaart zo uitvoerig moge lijk uit te voeren, gedachtig aan: als je iets doet, doe het dan goed. Maar de heer Nypels wilde daar niet van weten en zo ontbreken o.a. de aan duidingen van de Marineclub (Hoofdgracht), Musis Sacrum en alle kerken. Dat vond ik spijtig, maar het was niet anders. De Joden Mijn werk bij De Boer heeft mij vaak in contact gebracht met de Jo den in Den Helder. Er waren van zelfsprekend veel winkeliers onder hen en ik bezocht ze dan op ver zoek om advertentie-opdrachten te bespreken. Zo kende ik de Kanne- wassers, de Polaks, de Grunwalds, de Coltofs, enz. Ik moet zeggen, dat ik een hoge dunk van die bevol kingsgroep heb overgehouden. Ze waren prettig in de omgang en ik heb nooit onaangenaamheden met hen gehad. Uitzondering hierbij was de heer Haerschel, modehuis in de Koningstraat, die mij niet zo lag. Een aparte Jood was Levy Grun- wald. Hij kwam vaak met een of an dere smoes ons kantoor binnen, maar zijn eigenlijke bezigheden heb ik nooit kunnen doorgronden. Hij "schreef' (waarvoor?) en hij deed wat voor het Dorus Rijkers fonds. Ik geloof, dat hij verder leef de als een bohémien. Op een dag kwam hij weer ons kantoor binnen ditmaal met een werkelijk grappig knulletje. Of ik die wilde uitteke nen, want hij wilde een verhaaltje over hem schrijven voor de krant. Ik heb mijn best gedaan en het "stukje" kwam tot stand mèt por tret. Ja, die Levy Grunwald was een kleurrijk mens. Den Helder had trouwens ook typi sche straatfiguren. Tenslotte De voorgaande herinneringen staan vrijwel alle in verband met Drukkerij De Boer, hetgeen de be doeling was. Natuurlijk is daarme de mijn aandenken aan mijn jaren in Den Helder lang niet uitgeput. Maar dat zijn dingen van meer per soonlijke aard. Laat ik er een paar aanstippen: de TESO met De Dage raad, De EUSONA met de Anna Cornelia, het marine-verbindings- dienstje Binnenhaven-Vliegveld De Kooy, de Eugenia, de REMAVI, de marinegebeurtenissen als taptoe, beëdiging en parade, de brand in het mijnenmagazijn. Er wil maar mee gezegd zijn, dat Den Helder een levende stad was en heerlijk om te wonen. Ik zou er zeker niet weggegaan zijn als mijn beroep dat niet vereist had. Maar het is een rijk gevoel zoveel mooie herinneringen te hebben aan die tijd in mijn ge boortestad. Ter aanvulling In het begin van m'n verhaal schreef ik over ongelukkige voeten. De oude heer De Boer was daar ook door getroffen; hij liep heel slecht. Ongeveer 1932 kwam een jonge man, T. Schager, als hulpboekhou der bij de zaak. Hij had een mis vormde voet en liep daardoor enigs zins mank. De vader van mijn moe der had ook een heel scheve voet en moest zich in een 'karretje' ver plaatsen. Rolstoelen waren nog on bekend, vandaar een houten karre tje met ijzeren wielbanden. Zijn dochter Maartje, zuster van mijn moeder, liep erg mank. In Levend Verleden (no. 4, 2002) hebt u een brief kunnen lezen van de vrouw van David Hollestelle, die enkele bijzonderheden over haar man vertelde. Haar meisjesnaam werd gespeld als Verhey. Zij is ech ter mijn zuster en heet dus ook Verbeij. David was in dubbele bete kenis mijn zwager, want ik was ge trouwd met zijn zus Miep. Later vond ik in mijn archief toch nog een aantekening, waaruit bleek, dat Drukkerij De Boer is ge sticht in 1872. Het is mij gebleken, dat de kennis van onze vooroorlogse scheepvaart bij jonge(re) mensen tekort schiet. Daarom nog dit: de Stoomvaart Maatschappij Nederland, de Java en de Rotterdamsche Lloyd onderhiel den regelmatige diensten op het voormalige Nederlands-Indië. De Holland-Amerika Lijn voer (uiter aard) op New York en de Maat schappij Zeeland zorgde voor de vaste verbindingen met Engeland. Theo Verbeij, Voorschoten 45

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2002 | | pagina 13