iAQ
Cornelis Dito was ook betrokken bij de red
ding van de bemanning van de op 1 november
1873 gestrande engelse schoener Emma. Hoe
de gang van zaken was bij zo'n redding van
uit het Nieuwediep blijkt uit onderstaand rap
port van de reddingcommissie van Den Helder.
1 November 1873 heeft de reddingboot van
Nieuwediep, gesleept door de Archimedes ten
8 uur v.m. de haven verlaten om te trachten de
bemanning van het des nachts op de Razende
Bol gestrande schip (de engelse schoener
Emma) te redden. De heer Wichers, secretaris
der Plaatselijke commissie, scheepte zich in op
de sleepboot om de redding zoveel mogelijk te
leiden. Buiten gekomen ontwaarde men de
bemanning in het want van de Emma. Ter hoog
te van de Razende Bol werd de reddingboot
losgelaten. Het waaide met stormvlagen uit het
z.z.w. De reddingboot kwam gelukkig door de
hevige branding heen en vond achter het wrak
voldoende water om vlot te blijven. Niet zon
der moeite werden de vijf schipbreukelingen in
de boot genomen maar de bemanning slaagde
er niet in door de branding te roeien. Men had
te weinig water onder de kiel. Gedeeltelijk door
de branding en gedeeltelijk over de Razende
Bol heen, waartoe de roeiers zich te water
moesten begeven om de boot te lichten, raak
te men eindelijk aan de n.o. - zijde van de
droogte in vlot water. Te 11.30 uur werden de
zeilen bijgezet om bezuiden de Onrust langs de
Archimedes te bereiken. De vijf schipbreuke
lingen hadden van half één 's nachts in het
want gehangen en waren doodop van koude,
nattigheid en vermoeienis." 13)
Hoewel de toen 43-jarige oudmarine-officier
jonkheer Hendrikus Octavius Wichers, sedert
1870 inspecteur van het Loodswezen en secre
taris van de plaatselijke reddingcommissie
ongetwijfeld een kundig en dapper man was,
gaf hij zichzelf in het door hem geschreven rap
port wel wat erg veel eer. Hij immers bleef op
de Archimedes (gezagvoerder De Liefde)
afwachten hoe de reddingboot van Nieuwediep
het er af zou brengen. De bemanning van de
reddingboot bestond uit: J. Koningstein (schip
per) C. Dito, L. Bakker, S. Strop, J. v. Wolfe-
ring, H. Wessel, D. Stein, J. Gomes. H. Kok
en C. Kok. Het reddingstation Nieuwediep was
pas in 1864 ingericht. Daarvóór was er - sedert
1825 - alléén een reddingstation te Huisduinen.
Meer achtte men niet nodig omdat blijkens een
notitie uit 1826 "op de zeedijk tussen Huis
duinen en Den Helder steeds een aantal vaar
tuigen (lees:vletten) gereedstaanteneinde bij
waarschijnlijkheid van gevaar in zee te steken,
niet alleen uit beginselen van menslievendheid
maar als bron van bestaan. 14).
Bovendien beschikte men toen nog niet over
een stoomschip dat de (roei)reddingboot van
uit de haven naar de Haaksgronden kon trek
ken. Pas in 1888 - maar toen was Cornelis Dito
al overleden - werd de reddingvlet van Huis
duinen op de dijk ter hoogte van het Landshok
gestationeerd (schipper Janus Kuiper). Cornelis
Dito mocht dan "een held in stormgevaar" zijn
de reddingmaatschappij benoemde de veel min
der bejubelde Koningstein tot schipper en in
1877 Dirk Stein. Klaas Duit, schipper van de
Huisduiner reddingboot werd in hetzelfde jaar
vervangen door Willem Zeeman. Of wilde Dito
niet, omdat hij als dat zo uitkwam toch liever
met zijn eigen vlet in zee ging, "niet alleen uit
beginselen van menslievendheid, maar als bron
van bestaan"? Het is opgevallen dat in alle ver
halen van de bejubelaars over dit aspect met
geen woord gerept wordt. Integendeel, het is