I>7
Konings om de concessie aan hem en De Vaan
in te trekken en een nieuwe concessie alleen
op zijn naam te stellen.
De commissaris verzocht het gemeentebestuur
om een toelichting op Formers verzoek omdat
daaruit niet blijkt dat door de medeconcessio
naris D. de Vaan genoegen wordt genomen met
hetgeen door de adressant wordt verlangd. Het
verzoek van Former werd aangehouden in
afwachting van een reactie van De Vaan.
28 oktober van dat jaar lieten B. W. weten
"dat de medeconcessionaris De Vaan ons heeft
verklaard geen genoegen te nemen dat de con
cessie ten name van hem en Former worde
overgeschreven.
De Vaan verzekerde ons dat C. Former het ver
zoek buiten zijn voorkennis had gedaan, dat
hij. De Vaan, bereid was de dienst te blijven
vervullen en zich ook buiten de medewerking
van Former zich daartoe in staat gevoelde".
Ofschoon wij redenen hebben om aan de sol
iditeit van De Vaan te twijfelen en niet kunnen
aannemen dat een geregelde dienst van hem is
te verwachten, schijnt ons toch toe dat Former
niet met open kaarten tegenover De Vaan heeft
gehandeld.
Hoewel het ons niet bevreemdt dat Former een
dienst voor gezamenlijke rekening met De Vaan
niet verder verlangt, is de wijze waarop hij te
werk gaat, niet te prijzen.
"Naar wij van De Vaan hebben kunnen verne
men", schrijven B. W. "dat hij zich mede
tot de Gedeputeerde Staten zal wenden met het
verzoek om eene concessie ten zijnen name te
verlangen. Indien dat het geval mogt zijn, ach
ten wij het een publiek belang dat de conces
sie aan C. Former, het meest gerade is".
"De postwagen in 1830". Met dit soort voertuigen werd de wagendienst van Alkmaar naar
Den Helder door C. Former en D. de Vaan geëxploiteerd. Naar een schilderij van A.
Oberman. (Het Nederlandse P.T.T. Museum te 's Gravenhage)