119
8) Ten onrechte wordt in een rapport uit 1990
(zie onder noot 6) vermeld dat het gemeente
bestuur f 4.000,- subsidie voor de bouw van
de kerk zou hebben verstrekt. Wel adviseer
de het gemeentebestuur gunstig aan
Gedeputeerde Staten van de provincie op een
aanvraag van het kerkbestuur om een subsi
die tot dit bedrag te mogen ontvangen. Het
provinciaal bestuur wees de aanvraag echter
af (10.5.1854. Rijksarchief Haarlem). Dat de
provincie de bouw met een subsidie van
f 250,- zou hebben gesubsidieerd (Levend
Verleden, 5e jg., no.1, sept. 1992, p. 28) is
niet in de archieven gevonden, en lijkt
onwaarschijnlijk. Wel heeft het gemeentebe
stuur een subsidie verstrekt van f 200,- voor
de bouw van de kerk, maar dat was een stan
daard-subsidie die voor elke nieuwgebouw
de kerk in Den Helder werd verleend.
9) Het ledenregister van de voormalige
Evangelisch-lutherse gemeente aan de
Westgracht berust in het Gemeente-archief
van Alkmaar. Een kopie is in mijn bezit.
10) Een "grote kerkeraad" bestond vroeger uit
alle gemeenteleden die ooit lid van de ker
keraad waren geweest. Dit instituut func
tioneerde normaliter dus niet, maar werd in
noodgevallen wel eens geraadpleegd als
"college van wijze mannen". De huidige
kerkorde der lutherse kerk kent geen grote
kerkeraad meer.
11) Ds. C.H. Kindermann: Mijn laatste toe
spraak tot de Evangelische gemeente te
Helder, met een voorwoord: De geschiede
nis van haar uiteinde. Leiden, januari 1881
12) Er is een briefkaart bewaard gebleven (Gem.
archief Amsterdam) van 28 mei 1881, waar
in J. Bertz uit Den Helder - een hersteld-
lutheraan aan een lid van de Synodale com
missie D. Tobias te Amsterdam schrijft dat
in een plaatselijk blad een ingezonden stuk
was verschenen waarin gewezen wordt "op
den erbarmenlijken toestand, waarin Kerk
en pastorie der Ev. Lutherschen verkeeren.
Er is thans in de beide gebouwen geen glas
ruit meer heel; regen en wind hebben vrijen
toegang. De politie is tegenover dit schan
daal machteloos.".
13) In sommige bronnen wordt ten onrechte
vermeld dat de Synode de gemeente heeft
ontbonden: dit is nu juist niet gebeurd als
gevolg van eerder in haar midden plaats
gehad hebbende discussie.
14) J.T. Zur Mühlen, de pater familias, heeft het
eind van het drama niet meer beleefd: hij is
op 6 juli 1871 in Den Helder overleden. Op
21 maart 1880 doet bij ds. Kindermann nog
een kleindochter belijdenis, namelijk een
dochter van zijn zoon, Thomas Constant
Zur Mühlen, die penningmeester van de
gemeente is geweest. Deze zoon vertrekt
op 29 mei 1885 naar Amsterdam met zijn
hele gezin.
Dank
Ik betuig gaarne mijn dank aan dr. M. Mostert
te Amsterdam, die mij zeer geholpen heeft met
het doen van nasporingen in de lutherse archie
ven in het Gemeente-archief van Amsterdam,
die niet geïnventariseerd en zeer toegankelijk
zijn. Hij wist niettemin menig interessant stuk
op te delven!
Geraadpleegde bronnen
1. Registers der voormalige Evangelisch-luther
se gemeente Westgracht Den Helder, berus
tend in Gem. archief Alkmaar
2. het fragmentarische archief van diezelfde
gemeente, berustend in Gem. archief
Amsterdam
3. notulen van de vergaderingen van de Synode
der Evangelisch-lutherse kerk. Gem. archief
Amsterdam
4. het onvolledige archief van de Hersteld
evang.-lutherse gemeente Den Helder, berus
tend bij de kerkeraad
5. Rijksarchief in Noord-Holland te Haarlem
6. Ds. C.H. Kindermann, zie noot 11 hierboven
7. J.K. Schendelaar: Lutheranisme aan het
Marsdiep (manuscript in voorbereiding).