Hoog bezoek
Groot was het klooster niet en de eerste monniken die het
klooster bevolkten waren afkomstig uit het Carmelietenklooster
te Haarlem. Deze Carmelieten verbleven er een paar jaar en
vertrokken dan weer. Naar Haarlem of naar een ander klooster.
In de ruim honderd jaar dat het klooster heeft bestaan, kende
het 25 priors. Breed hadden de monniken het niet. Ze leefden
van aalmoezen en van
(handwerk-)bezigheden, maar welke zijn niet bekend. Eenmaal
kreeg het klooster hoog bezoek, namelijk van koning Christiaan
II van Denemarken. Die liet op de werven van Medemblik een
vloot bouwen. Daarvoor moest hij regelmatig in de buurt zijn en
logeerde dan in Oudorp, in het Carmelietenklooster. Zo bekend
was het klooster dus wel en voor zo'n gast moest het ook wel
enige status hebben gehad. Een aardige bron van inkomsten was
het besluit van de Alkmaarse Vroedschap om iedere Carmeliet
een stuiver te geven als hij deelnam aan de processie op Meidag
(de Mariaprocessie) en op Sacramentsdag.
De wonderput
Even buiten de gebouwen bevond zich een put. Uit deze put
kwam, ter ere van maria en Antonius, geneeskrachtig water uit
de grond. De boeren uit de omgeving lieten hier water halen
voor hun vee. Want door Maria en Antonius had het water
geneeskrachtige werking en wist de dieren dus van allerlei
kwalen te genezen. De bisschop die het klooster in 1470
inwijdde was diep onder de indruk van deze wonderput. Hij
verlende daarom bijzondere aflaten (manier om 'schulden' af te
12 KR.ONI EK VAN OUDORP JUNI 2009