van de vaste controleurs van de laatste jaren, had besloten hiermee te stoppen, om zo weer mee te kunnen doen aan de wedstrijden. Taam wordt in deze vergade ring ook benoemd als secretaris. Hij volgt zijn naamgenoot en oom, Jan Taam van De Wolbaai op, die is overleden en met een minuut stilte wordt herdacht. Arie Veen- man, de andere controleur, geeft aan het wel alleen te willen doen, maar dan moest iedere visser wel een emmer meenemen. Geen emmer, geen deelname. 'Als je gaat vissen, vergeet je ook je hengel niet, en waarom je emmer wel?', was Arie's simpele redenering. Als ik in het kasboek ga kijken bij de ge gevens van 1967, zie ik dat er iets aan de hand is. Het handschrift verandert, er is een soort tussentijdse balans opgemaakt. In mijn geheugen gravend vermoed ik dat penningmeester Jb Muller plotseling is overleden of afgetreden. De notulen van mei 1967 brengen uitkomst en bevestigen mijn eerste vermoeden: Muller is op 75-ja- rige leeftijd overleden. Van het moment dat ik jeugdlid werd, tot zijn overlijden heb ik veel met hem te maken gehad. Hij was de inspirator van het jeugdgebeuren, regelde alles op vergunningengebied. In mijn ogen was hij hét werkpaard van De Hengelaar en vooral een praktijkman. Ondergetekende stoot Ek Taam van de troon en wordt gehuldigd als de kampioen van 1967. Weer een definitieve wisselbeker in de kast. Omdat er een klein nadelig saldo is, besluit men de contributie te verhogen van vier naar zes gulden per jaar. Belang rijk is de beslissing van de vergadering van 23 mei 1969 om als vereniging weer lid te worden van de A.H.B., de grootste lande lijke hengelsportorganisatie. Ook komt er nu bij het begin van het seizoen een kaart met daarop alle roosterwedstrijden en de concoursen waar men aan mee doet. Eind 1969 tel ik niet minder dan tweehonderd veertig leden, we zijn echt groter gegroeid. Als A.H.B. lid de jaren zeventig in Op 27 maart 1970 wordt de jaarvergade ring gehouden en er wordt behoorlijk gediscussieerd over de toetreding tot de A.H.B. Al was het alleen al omdat dit bete kende dat de contributie verhoogd diende te worden met drie gulden. Ongemerkt is de contributie in ruim tien jaar verdriedub beld. Ondanks dat vindt de meerderheid van de leden de aansluiting een goede zaak. We lezen nu ook voor het eerst dat een deel van het water in de Eilandspol der aan Staatsbosbeheer (SBB) verkocht is, maar de voorzitter stelt dat het visrecht niet verkocht kan worden. Hier zal dan ook het laatste woord nog niet over gesproken zijn. De heer Durivou wil graag een diapresen tatie houden over vliegvissen en het vis sen met kunstaas. De voorzitter vindt dat goed als het maar in samenwerking gaat met ondergetekende. Het hoe en waarom hiervan weet ik overigens niet meer pre cies. Misschien wel dat ik in die periode actief met kunstaas op roofvis viste, en vrij goed wist wat er bij bestuur en leden van de club speelde. Mijn vader, Jan Eggers Sr., deelt mee dat hij gehoord heeft dat Staatsbosbeheer in 1971 vergunningen gaat uitgeven voor hun water in de Eilandspolder. De voorzitter die hier nog niets over gehoord heeft, is verbaasd en zegt er zo spoedig mogelijk achteraan te gaan. In de rondvraag kom ik, als kersverse kampioen, met de vraag of ik volgend jaar mijn beker nog wel ver dedigen kan, omdat ik in mei 1971 naar Bovenkarspel ga verhuizen. Dit betekent automatisch dat ik ook niet meer met de

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2012 | | pagina 20