opgelegd door de landsheer, daarna door de lokale en gewestelijke overheden. Nog in de veertiende eeuw maalde de molen lokaal verbouwd graan maar dat werd geleidelijk vervangen door geïmporteerd graan. Eigenaars van de molen waren eerst de ban- en kerkbesturen van Zuidscher mer en Graft, daarna alleen de banne Zuid schermer; vanaf 1617 bevond de molen zich in particuliere handen. In de zeventiende eeuw was er nog goed geld met De Dol fijn te verdienen. Dat nam vervolgens langzaam af. De negentiende eeuw was voor de molenaar een tijd van steeds meer concurrentie en armoede. In 1884 werd de molen gesloopt. Molen De Rijse Jonker aan het Oostdijkje van De Rijp was de laatste korenstanderdmolen van het Schermerei land; hij werd in 1850 gesloopt. De laatste korenmolen van het eiland was De Reiger in De Rijp; deze houten stellingmolen werd in 1925 gesloopt. De maatschappelijke positie van de ko renmolenaar van Zuidschermer bleek in de loop der tijd nogal te wisselen. Rond het tweede en derde kwart van de zeventiende eeuw -de laatste fase van de 'boom'-perio- de op het Schermereiland- was die positie in zowel sociaal als economisch opzicht re latief hoog: de molenaar behoorde tot ge goede middenklasse. Tot in het begin van de negentiende eeuw kwamen we koren molenaars van het dorp tegen als sche pen, ouderling of diaken maar dat bleef meer uitzondering dan regel. Het restant van de negentiende eeuw toonde daaren tegen een beeld van nauwelijks verhulde armoede en flinke schulden. Desondanks werden de traditionele Westfriese streek- sieraden niet te gelde gemaakt. De koren molens van het Schermereiland deelden in de achteruitgang: hoge prijzen rond 1700, daarna meestal een gestage afname tot uiteindelijk het moment van sloop geko men was. Een tegenovergestelde prijsont wikkeling trad op bij de gruttersmolen in Graft. De verbeterde concurrentiepositie van de grutter tegenover de korenmo lenaar werd waarschijnlijk veroorzaakt door de armoede op het Schermereiland, die de bewoners dwong om van het dure graan op het goedkopere boekweit over te gaan. Naast deze korenmolens was er ook nog een mysterieuze molen. Hij werd één keer vermeld, in 1396. Het was een molen om graan of mout op te malen. De omstandig heden suggereren dat er ook water mee werd uitgemalen. Dankbetuiging De auteur dankt prof. dr. A.Th. van Deur sent, Margreet Hoek, C. Mol, D. Schuijte- maker en Flip Verduin voor het beschikbaar stellen van gegevens of objecten, Menno den Engelse voor het maken van enkele figuren, en dr. Diederik Aten, Wilma den Engelse, drs. Herman Kaptein, Erik Tijman en Yolt IJzerman voor het kritisch lezen van het manuscript. Ook ben ik erkentelijk voor de hulp van talrijke studiezaalmede werkers van de hieronder genoemde ar chieven, in het bijzonder van het Regionaal Archief Alkmaar. Mijn onderzoek naar de molens van het Schermereiland verrichtte ik samen met Pieter Schotsman, totdat hij op 24 oktober 2004 overleed. Een aanzienlijk deel van de voor dit artikel gebruikte gegevens werd door hem verzameld. Een versie van dit artikel met noten en bijlagen berust in het archief van de Oud heidkundige Vereniging 'Het Schermerei land'. 129

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2012 | | pagina 33