r ««t*
-lp VtV -veil K
f>9
gende dorpen en gehuchten blijkbaar ver
plicht mosten komen') om hun graan op
de korenmolen van Zuidschermer te laten
malen. Voor het broodbakken hadden in
woners van De Rijp toen uit zuinigheid een
gezamenlijke oven. Gezien de moeite die
men regelmatig had om het maalloon op
te brengen, zullen zij het graan ook wel zelf
op een simpele handmolen hebben willen
malen maar dat was blijkbaar verboden.
Voor de zeventiende en achttiende eeuw
beschikken we over voorbeelden waaruit
blijkt dat de molendwang werd opgelegd
door de overheid, veelal met steun van de
plaatselijke molenaars. Zo besloten sche
penen en vroedschappen van Zuid- en
Noordschermer in 1669 op verzoek van
Maerten Reijerszn, korenmolenaar aldaar,
dat de bakker van Driehuizen, zoals de Sta
ten dat verordonneerd hadden, zijn graan
op Maertens molen moest laten malen.
In de Zaanstreek was de situatie volgens
Van Braam anders, daar werd na omstreeks
1500 geen melding meer gemaakt van
dwangmolens.
Een mysterieuze windmolen op het
SCHERMEREILAND
Aparte aandacht verdient een op zich zelf
staande acte uit 1396. Daarin geeft graaf
Albrecht van Beieren, omdat 'onse goede
lieden van Grafte ende van Schermer groot
gebrec hebben eenre wintmolen', aan Claes
Willemszn toestemming om een molen op
het Schermereiland te bouwen. De plaats
mag Claes zelf bepalen, (afbeelding 12)
JG&üwmt
tjyoof «cVtvt*
12 De acte uit 1396 voor Claes Willemszn.
114