gangbare opinie is dat het tweede koppel
maalstenen (althans in standerdmolens)
omstreeks het laatste kwart van de zeven
tiende eeuw zijn intrede in ons land deed,
maar op het Schermereiland en in Alkmaar
komen we die extra koppels al vanaf het
begin van die eeuw tegen. In 1831 werd De
In 1884 werd de molen gesloopt. In de
gemeentelijke jaarverslagen wordt al vanaf
1882 geen molenaar meer genoemd. Alleen
van de -thans ook verdwenen- molenaars
woning is nog een foto bewaard gebleven
(afbeelding 11).
77 De molenaarswoning, die bij De Dolfijn stond. De molen werd
gesloopt in 1884, het iets noordelijker staande huis omstreeks 1966.
(collectie Oudheidkundige Vereniging 'Het Schermereiland', inv.nr.
16713).
Dolfijn omschreven als een achtkante mo
len met een vlucht van 77 voeten (24,18 m),
met riet gedekt en met twee paar stenen,
geschikt voor tarwe en rogge.
In de negentiende eeuw bereikte de
economische status van de korenmole
naar een dieptepunt door de ontvolking
en armoede op het platteland. Samen met
enkele andere factoren -toegenomen con
sumptie van aardappelen, introductie van
andere maaltechnieken, invoer van goed
koop meel en bloem- betekende dit het
einde van korenmolen de Dolfijn. Gebrek
aan kapitaal en afzetgebied zal elke ge
dachte aan een overgang naar stoomaan-
drijving in de kiem hebben gesmoord.
Dwangmolen
Nadat in 1344 de door de graaf opgelegde
molendwang was afgekocht, was daarmee
toch geen blijvend einde gekomen aan die
molendwang. Op het Schermereiland was,
in iedergeval vanaf de zestiende tot en met
de achttiende eeuw, duidelijk sprake van
molendwang. Voor het midden van de zes
tiende eeuw hebben we het hierboven al
overgenomen citaat uit Leeghwater's I<lei-
neChronycke waarin hij verwijst naar de tijd
van zijn grootmoeder. Omdat Leeghwater
in 1575 werd geboren, zal het daarbij gaan
om het midden van de zestiende eeuw. In
die tijd waren de inwoners van de omlig-
113