Strijd met het hoogheemraadschap In deel 1 van een onderzoek naar de water kwaliteit van de Nederlandse Vereniging tegen Water, Bodem- en Luchtverontrei niging, in-1936/1937 gedaan, werden 2500 bronnen in Noord-Holland geteld en nam men met reden aan dat het er zeker 3000 waren. Het zout gaf de grootste zorgen. Volgens de vereniging werd het zelfrei nigend vermogen van het water beperkt door het zout van de gasbronnen. Het volgende probleem wat naar voren kwam was het feit dat het water uit de gas bronnen in de polder kwam en daar weer uitgemalen moest worden. Rond 1910 wil den polderbesturen dit verhalen op de gasbronbezitters, maar volgens de wet mocht alleen belasting worden geheven op grond. De provincie adviseerde daarom gasbronnen te verbieden, waarna onthef fing kon worden verleend tegen betaling. Het uitgevoerde beleid verschilde van pol der tot polder. In 1974 ontstond een nieuwe zouthef- fing: twee cent per milligram per liter per jaar. Het kon oplopen tot een jaarlijkse aanslag van boven de duizend gulden. Dit had gevolgen: in 1974 waren er nog 2000 bronnen, in 1978 nog maar 879 en drie jaar later 607. De gasbronhouders ervoeren het als onrechtvaardig omdat ze zoutbelasting moesten betalen terwijl hun bron minder zout bevatte dan het polderwater. In 1992 verbood het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap alle gas bronnen per 1 januari 1995. Gasbronwater werd aangemerkt als rioolwater. Uiteinde lijk werden nu de krachten voor behoud gebundeld: op 10 december 1992 werd de oprichting van de Vereniging Behoud Gas bronnen een feit, onder voorzitterschap van Nic van Baar. Toen volgens een rapport, uitgebracht door het Staring Centrum, de helft van het uitgemalen fosfaat in de Beemster afkomstig was van gasbronnen besloot de nieuwe dijkgraaf van het Hoogheem raadschap van Uitwaterende Sluizen in Noordhollands Noorderkwartier dat tot sluiting van de bronnen daar moest wor den overgegaan. Het onderzoek diende ter ondersteuning van het beleid van het hoogheemraadschap (het al in 1992 vast gestelde sluitingsbeleid), wat de uitkomst niet helemaal onverwacht maakte. Boven dien werd er, omdat het bureau nauwe personele banden met de ambtenaren van hoogheemraadschap had, getwijfeld aan de onpartijdigheid. Naast het sluitingsbevel verzond het hoogheemraadschap rekeningen van 1000 tot 10.000 gulden per bron. Wie onmiddel lijk zijn bron sloot kreeg kwijtschelding en ontving f350.- als onkostenvergoeding. Dit laatste werd als een beledigend voorstel ervaren, omdat de werkelijke kosten aan merkelijk hoger waren. De bezwaren van de vereniging tot be houd richtten zich op twee punten. In de eerste plaats zal het water als bronnen dichtgaan, via wilde bronnen terugkomen en in de tweede plaats kwam het uit de polder weggemalen fosfaat volgens de verenigng niet uit de bronnen. De vereni ging kwam met een onderzoek waaruit bleek dat het water in de buurt van gas bronnen niet een verhoogd, maar verlaagd fosfaatgehalte bevatte. Een gevolg van de binding aan het meegekomen ijzer, via een proces dat bij rioolzuivering kunstmatig werd toegepast. Op de algemene vergadering van het hoogheemraadschap van 11 december 1996 werd besloten dat de onmiddellijke sluiting van de bronnen verviel, er kwam een 'uitsterfconstructie'voor in plaats. De vertegenwoordigers van de vereniging waren verbijsterd. De Raad van State gaf de vereniging op 3 210

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2010 | | pagina 36