Het was een klein bakstenen huisje, waarvan de voormuur vol zat met muuran kers, die er voor moesten zorgen dat deze niet naar voren kwam. De beide topschot- ten waren van hout, en het stond -als enige op de buurt- dwars op de straat. Links er naast stond nog een gebouw. Dit was een soort houten kapberg met een vierzijdig pannendak. Hierin had Boots zijn koeien staan en achter tegen de sloot aan, stond nog een koeienschuur. Informatie uit de eerste hand is in deze bijna onmogelijk, maar omdat het huisje 6 was genummerd, zou het goed kunnen dat de kapberg het ontbrekende huisnummer 8 is geweest. Arie Boots werkte wel eens samen met Evert Beumer als het ging om het houden van vee en waarschijnlijk was dit een van de redenen dat hij voor zijn dood in 1938, de opstallen en de overtuin overdeed aan laatstgenoemde, hoewel er ook aanwijzin gen zijn dat het al veel eerder zijn eigen dom was. Veel was het overigens niet. De kapberg was al eerder onder de slopers hamer gegaan en het huisje heeft er na een binnenbrand nog jaren gestaan als een leeg omhulsel, wachtend op de dag dat iemand het zou slopen. Die dag kwam in 1975. Nic -Nurtje- Stoop kocht de grond van de Beumers, die toen zelf al niet meer in De Rijp woonden. De bouw van het nieuwe huis viel in gro te lijnen samen met de eerder beschreven restauratie van Lievelandsbuurt 4. De twee panden hebben wel wat van elkaar weg, alleen is numero 6, door o.a. het ontbreken van roetjesramen en houten gootsteunen, veel minder uitbundig van opzet. Subsidie was hier het magische woord. Een bijko mend nadeel was misschien wel dat een 'vreemde' aannemer het bouwde en niet bijvoorbeeld aannemer Slot, die -als het ging om subsidie- precies wist welke we gen te bewandelen. Nu, ruim 33 jaar na de bouw, woont Nurtje Stoop er nog steeds. Over Lievelandsbuurt 10 (319) hebben we het al even gehad, toch valt hier nog wel het een en ander over te vertellen. Volgens oude stukken heeft er in het begin van de vorige eeuw een Evert Boots gewoond, die een paar koeien hield. Arie Boots kwamen we al tegen en het zal u niet verrassen als ik vertel dat het hier vader en zoon betrof. Ik schreef al dat Wim Blokdijk de woning kocht in bewoonde staat van tuinder en toenmalig bewoner Bram de Jong en zijn vrouw Maartje. Kopen in bewoonde staat schiep verplichtingen, en de rechten van het vruchtgebruik dienden gerespecteerd te worden totdat het echtpaar De Jong er niet meer zou zijn. En die tijd kwam. Bram de Jong, die al langer sukkelde met zijn ge zondheid en slecht ter been was, overleed en zijn vrouw een poosje later. Dit, en de eerder genoemde woningruil tussen tante Lies en Truus, de weduwe van Arie Daan, maakte dat haar oudste zoon, Daan, in beeld kwam. Deze woonde in Enkhuizen, maar was toch wel geïnteresseerd in de woning. Toen hij het kocht van zijn moeder in 1976 was het ongeveer 200 jaar oud en dat was aan alles te zien. Daan, die na de'remi- gratie' naar zijn geboortegrond aan de slag ging bij aannemer Slot, besloot de klus zelf te klaren. Naast het huis stond een kip penhok en het eerste wat hij deed was dit slopen en er een flinke schuur neerzetten. Deze deed meteen dienst als noodwoning, want rigoureus verbouwen én wonen gaan niet samen. Achteraf gezien was slopen wellicht be ter geweest, want veel meer dan vier mu ren en een dak was het niet. Werkelijk alles moest vervangen worden, van dakspant tot vloerbalk. Achter het huis stond een aanbouwtje dat als fundament diende om de kap door te trekken, zodat de bovenver dieping een paar meter groter werd. Een nieuwe aanbouw, geheel in stijl met 195

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2010 | | pagina 21