aan de rechterkant tegen het Oostdijkje aan, maar ook op het laaggelegen gedeel te achter het muurtje, in de overtuin op de Keizerbuurt. Er waren twee zoons waarvan Jan, bij genaamd Palitas, de oudste was en aardig kon voetballen. Dit werd gedaan bij A.V.V., de protestantse tegenhanger van (D.)R.E.O. Hij mocht dan van een overwegend katho liek bolwerk als de Buurtjes komen, hij was niet 'paaps'en dus was het logisch dat hij, in de toen behoorlijk verzuilde samenle ving, voor A.V.V. ging spelen. De oude Bak ker overleed aan het einde van de jaren vijftig. Zijn vrouw heeft er nog enkele ja ren gewoond. Daarna kwam van de Lieve- landsbuurt'opa' Kamps. Hij was de laatste bewoner voordat de slopershamer korte metten maakte met het bouwsel. Voorzieningen Voorzieningen die nu heel gewoon zijn, waren er -weliswaar in een minder mo derne vorm- vaak toen ook al. Toch waren ze lang niet voor iedereen toegankelijk. Gas was verkrijgbaar. De Rijp had in 1866 al een eigen gasfabriek, waar men gas distilleerde uit steenkool. Er werd kook- gas geleverd om naast het overbekende petroleumstel op te koken, en er was het zeer giftige lichtgas dat na de introductie van elektriciteit, voor de huishoudens in onbruik raakte. Beide konden na betaling door middel van muntjes worden verkre gen. Openbare straatverlichting was er in de vorm van gaslantaarns. In 1958 echter, werden alle gaslantaarns vervangen door elektrische lantaarnpalen voorzien van fluorescentielampen, of in gewoon Neder lands: tl-buizen. Men deed de was door op maandagmor gen een melkbus kokendheet water bij de gasfabriek te halen, maar toen deze in 1959 haar deuren sloot was dit niet meer mo gelijk. Na deze sluiting kreeg men als tus senoplossing propaangas, totdat De Rijp in 1967 op het aardgasnet werd aangesloten. Telefoon was er ook; rond 1930 waren er welgeteld dertig aansluitingen in het dorp. Op de Buurtjes: helemaal niemand. De gezondheidszorg stond nog in de kinderschoenen. Van sociale zekerheid was rond 1900 nauwelijks sprake. Eerst was er de zogenaamde bedeling, en later 'de steun'. Ook werd de werkverschaffing in gevoerd, en daar moest men, indien werk loos, verplicht aan deelnemen. Geregis treerde werklozen moesten elke dag een stempel halen in de Waag en kregen daar voedselbonnen uitgereikt. In De Rijp was in die tijd de mogelijkheid om lid te worden van het Rijper Zieken fonds. Wie dat niet kon betalen moest óf zorgen dat hem niets overkwam óf hopen op hulp van de liefdadigheid. Ook hier, net als op vele andere plekken in Nederland, staken armoedeziekten als TBC de kop op. De grote gezinnen vormden, in combinatie met het drinken van ongepasteuriseerde melk, een perfecte voedingsbodem voor deze ziekte. Het Witte Kruis -of het Wit- Gele Kruis voor de katholieken- leverde draaibare zuurstoftentjes waarin patiënten werden verpleegd. Van een alledaags iets als elektriciteit en stromend water was geen sprake. Na 1922 veranderde dit, want in dat jaar kwam er een aansluiting op zowel het elektriciteits net als op het waterleidingnet. De regen waterbakken die men tot die tijd gebruikte voor de drinkwaterbehoeften verdwenen langzamerhand uit het straatbeeld. Toiletten en douches zoals we die nu kennen waren er nog niet, in plaats daar van stond op menig slaapkamer een nachtspiegel en lampetstel. Bij de Meelzak werd in 1953 de kleedkamer annex wasge legenheid van A.V.V. geopend, die tevens 187

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2010 | | pagina 13