dingen. Bijna onnodig te vermelden dat dit geen vetpot was, maar hij moest wat. Na nog enige tijd bij Jan Noë op het Vlaander te hebben gebivakkeerd beland den de Woestenburgen uiteindelijk op Kei- zerbuurt 311, het huis van Nic Leguit. Een grote stenen kolos, waar wel het een en ander op aan te merken viel. Zo was er in de keuken geen aanrecht en omdat het erf niet aan de slootkant grensde was er geen plee boven de sloot. Een grote zinken em mer had die taak op zich genomen. Het was niet voor niets dat Nic Leguit zelf in 1936 verhuisde naar de door hem zelf gebouwde 'Wilgenhoek' aan het Wes teinde. Maar ondanks dat hij niet meer op de Keizerbuurt woonde, gebruikte hij nog wel de timmerwerkplaats achter het huis. Navraag leerde mij dat het na de oorlog 'over raakte' aan de Keizerbuurt, maar of dit nou het faillissement óf het overlijden van Leguit inhield, is mij niet helemaal dui delijk geworden. Wat wel zeker is, is dat Klaas Woesten- burg er is overleden, vlak na het einde van WO II, en ook zeker is dat het huis plus de schuur, in 1958 tegen de vlakte gingen. Het schijnt dat toen het eenmaal vlak lag er op de voordeur na, helemaal niets bruikbaars uit de brokstukken te halen viel. neergezet, maar het precieze jaar is moei lijk te achterhalen. In elk geval heeft het er voor een noodwoning behoorlijk lang ge staan. Ook is de sloop niet helemaal exact te dateren, zeker is echter dat het er in 1972 niet meer stond. Maar er zijn meer onopgeloste zaken met betrekking tot deze plaats. Neem al leen al de toenmalige bewoner: op de foto zien we hem leunend op zijn poortje, ge flankeerd door zijn vrouw. Bakker was zijn achternaam, maar over zijn voornaam zijn de geleerden het niet eens. Ik heb Freek ho ren noemen, maar ook Jan en Piet. Lastig te achterhalen dus, maar voor lezers die het wel weten... ik houd me aanbevolen. Over z'n bijnaam zijn overigens geen twijfels: ze noemden hem 'de Sleeprot', dat toch op z'n minst een opmerkelijke bijnaam genoemd mag worden. Volgens enkele oudere Rij pers die ik gesproken heb, had die naam te maken met zijn verzamelwoede; alles wat hij enigszins dacht te kunnen gebruiken, sleepte hij mee naar huis. Overigens heb ik deze verklaring niet algemeen bevestigd kunnen krijgen. Bakker, die van een andere tak was dan de bekende Bakker-tak uit De Rijp, was tuinder. Hij deed dit in de Eilandspolder, De woning op Keizerbuurt 2 (312) was -in architectonisch opzicht- een behoorlijk vreemde eend in de Buurtjes-bijt. Som migen noemden het een noodwoning, anderen een zomerhuisje. Het was laag, langwerpig en helemaal van hout. De bui tenkant was spierwit en het week enkele meters terug van de rooilijn. Toch was het geen tramwoning, wat je in die dagen bij gebrek aan beter nog wel eens zag. Dit zou bovendien niet mogelijk zijn geweest, want hoe krijg je een tramwagon op de Keizerbuurt? Waarschijnlijk is het er vlak na de oorlog Huisje van tuinder Bakker. Eind jaren 50 186

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Kroniek : Graft-de Rijp en Schermer | 2010 | | pagina 12