zich goedmoedig over Neeltje en Jan. Op
Koba rustte al een smet omdat ze was
voortgekomen uit een gemengd huwelijk.
Koba was sinds 1845 weduwe en nam de
zorg voor Jan op zich terwijl Neeltje weer
ging zwerven als'liedjeszangster'.
Weer ging het niet goed want geduren
de haar omzwervingen kreeg Neeltje op
woensdag 25 maart 1846 een dochter die
ze Aafje noemde, en u raadt het al, de vader
was weer onbekend. Aafje werd geboren
op het Nieuwvaartje in Edam en wellicht
heeft ze daarbij wederom de hulp gehad
van haar nicht Aafje Hoek die in Edam
woonde en gehuwd was met de eerderge
noemde Jan Boukes. Heeft ze daarom haar
kinderen naar hen vernoemd? Maar de
dochter van Neeltje bleek zwak en over
leed ruim twee weken later op zaterdag 11
april. Omdat Neeltje en haar dochter door
het Edamse Armbestuur waren 'besteed'
en verpleeg- en begraafkosten waren ge
maakt ging de burgemeester van Edam op
zoek naar een partij die de kosten zouden
kunnen voldoen. Omdat Neeltje voorgaf
Rooms Katholiek gedoopt te zijn in De Rijp
en haar dochtertje ook R.K. gedoopt was
werd via de burgemeester van De Rijp de
R.K armenzorgers van de Sint Bonifatius-
parochie verzocht de kosten van 18,75 te
voldoen.
Dat werd een behoorlijk getouwtrek en
liep hoog op want de armenzorgers gaven
aan niet te willen betalen omdat genoem
de Neeltje Hoek door ons niet als lidmaat der
R.K. gemeente kan beschouwd worden, aan
gezien zij krachtens de bepaling onzer Kerk
uit hoofde van verzuim der Paaschpligten1
het regt op de Kerkelijke gemeenschap heeft
verloren. Uiteindelijk kregen de armenzor
gers gelijk en via een deliberatie van Gede
puteerde Staten van Noord-Holland werd
de gemeente De Rijp verzocht de verpleeg-
kosten te voldoen. Nadat haar dochter na
Pasen was begraven ging Neeltje weer
zwerven. Niet lang overigens want weer
is het de stad Hoorn die Neeltje oppakte
en naar Veenhuizen transporteerde. Op
zaterdag 11 december 1847 komt Neeltje
daar opnieuw terecht, kennelijk niet meer
zo sterk van lijf en leden want op maandag
28 februari 1848 komt te Veenhuizen een
einde aan het zedeloze leven van Neeltje
Hoek, zij werd slechts 34 jaar.
De Zouaaf Jan Hoek
Zoals hiervoor omschreven werd Jan in
1844 te Edam geboren en als baby in De
Rijp bij Koba Ot opgevoed. Zijn afkomst
stond van meet af aan in een minder goed
daglicht. Na de dood van zijn moeder, die
hij niet heeft gekend, bleef hij in De Rijp
wonen. Maar Jan deed het goed en kwam
'in goede doen' door te handelen in aller
lei koopwaar. Hij was de degene die de eer
van de familie redde door te reageren op
de oproep van paus Pius IX (1846-1878) om
mee te strijden in het Regiment der Pau
selijke Zouaven (Zuavi Pontifici). De kerke
lijke staat verkeerde sinds i860 in ernstig
gevaar en werd belaagd door koning Vic
tor Emanuël en Giuseppe Garibaldi.
Jan tekende op 22-jarige leeftijd op 23
april 1866 voor twee jaar. Kennelijk was
zijn onwettige geboorte geen enkel be
letsel om te gaan strijden voor de paus,
terwijl destijds een priesteropleiding voor
dergelijke personen was uitgesloten. Via
Amsterdam belandde Jan in het Brabantse
Oudenbosch en werd daar opgevangen in
het instituut Saint Louis. Daar werden ze
onthaald op goede maaltijden maar ook
zorgde de promotor-pastoor Willem Helle-
mons voor de nodige geestelijke voeding
met volgende slogans: De zaak des Pausen
is een zaak van God: kom trekt ten strijde en
bescherm het Erfgoed van Petrus. Jullie zijn
de lijfwachtde vuist van de paus. Jullie zijn
40