Het naaikransje van Tante Jans (echtgenote van Scheuder), met rechts Jaap Schreuder.
V.l.n.r: Anne Rus, Tante Jans, Nelie Pauw, Nelie Koster, Alie Leidekeer, Grietje Pauw,
heilige der heilige, hun eigen woning.
Omdat de sleutel weg was, zoekgeraakt
op het toneel was hij niet, daar hadden
zij al gezocht. En in de deur zat hij ook
niet, dus maar weer terug. Zij kwam en
vond niets. Ook hij kwam en vond haar
wel gelukkig'. Aannemende dat met
'haar' zowel echtgenote als sleutel be
doeld werd, betekende dit een gelukkig
einde voor allen.
ÜO JAMMERDE 'iK KAN TOCH NIET IN M'N
ONDERBROEK OVER STRAAT' (P. KLUFT)
De avond had een gedenkwaardig slot.
De soap, veroorzaakt door de oorlogsom
standigheden, wordt in de notulen mee
slepend beschreven. 'Maar van de catas
trofe welke wij allen deze avond hebben
meegemaakt, daar zou een goed schrij
ver boekdelen van kunnen opmaken,
maar dat kan ik niet. En daarom zal ik
mij tot enkele gebeurtenissen bepalen.
Toen we aan het vierde bedrijf bezig wa
ren ging het licht uit, dat was wat, want
overal werd om licht geroepen, dat maar
niet kwam. Totdat de kastelein met z'n
benzinelamp aan kwam dragen, die wel
wat lawaai maakte door het gasgegons,
maar ja het was wel moeilijk maar het
ging. Totdat ook deze het opgaf en geen
licht maar wel gas te voorschijn wist te
toveren. Toen moest ik de buitendeur
opendoen, want anders hadden we ge
loof ik nog om zeep gegaan. Maar nee
hoor, nadat de heer Boon enige raam
pjes had open gezet kon deze deur ten
minste weer dicht. Intussen was men
niet stil blijven staan, maar had men
bij de twee gebrachte petroleumlampjes
toch doorgespeeld. Wat natuurlijk een
bespottelijk geheel maakte, zowel voor
de spelers, die er allemaal uit waren als
ook voor het publiek. En zo zijn we aan
het einde van de opvoering gekomen.
28