Frans Hes. Frans Kunst deed schilderen en behangen. Rookwaar kocht je bij Tamis en
wol of garen bij tante Kaatje Hes. De meeste bewoners verdienden hun geld op de ak
ker, maar er waren er ook die naar de hoogovens of een andere fabriek gingen. Buur
man Eduard Schuurman was kleermaker, een apart beroep voor ons. Mijn vrienden
waren Jan Rood, Hans Peter Corbee en Bert van Baar. Later kwam Jan Leering erbij.
Televisie kijken deden we bij opoe Mes of tante Sjaan van der Gragt. Dat koste toen
een cent. In 1964 kregen we zelf tv met een antenne voor het REM eiland. Prachtige
ontwikkeling. We keken naar Ivanhoe, Rintintin, mr. Ed, Raw Hide en tante Hannie.
Als het 's winters erg koud was bracht Piet Logger ons soms met de auto naar school.
Hij reed een besteleend en daar konden veel kinderen in. Varen in het ambacht was
altijd mooi. We voeren dan naar 'ome' Kees Kooij bij het molentje in de Vroonermeer.
Jan van Horrick helpen hooien altijd pret én geld toe. Op het land werken bij Riekus
Pauw aan de Hoornseweg, voor kermisgeld. Bij hem gingen we bollen rooien, witlof
zetten en vuil tussen gladiolen weghalen. Met Henk moesten we koolplanten zetten,
mochten wij ze aangeven. Inmiddels was er in 1966 ook een lagere school gekomen,
waar Jan Scheer en zijn vrouw les gaven. Deze school stond op het voormalig kermis
terrein, waar later de Mezenstraat kwam. Ook was er behoefte aan een eigen kerk. Na
vele acties om geld in te zamelen werden Cornelis de Wit als architect en Jan Wester
als aannemer in 1968 de opdracht gegeven een passend gebouw te maken. Op zich
ook al een vooruitziende gedachte zoals het er in het Zuidend aan toe ging. Cornelis
de Wit was namelijk van geloof gereformeerd en Jan Wester katholiek.
Toen ik 14 was verhuisden we naar Blokker en was het uit met de pret. Met mijn 18e
kwamen we weer terug. Het dorp was behoorlijk uitgebreid en de vrienden van toen
was ik kwijt. Door de angst van de annexatie was het dorp één geworden. Iedereen
ging op de barricaden om uit de handen van Alkmaar te blijven en dat is gelukkig
gebeurd.
Wat nog wel een leuk verhaal is, heb ik eens gehoord van Gerrit Leijen. Hij ging met
Jan Brammer en Jaap de Wit naar café Meereboer in Oudorp even een biertje halen.
Daar was gelijkertijd iets te doen in het patronaatsgebouw naast de katholieke lagere
school. De jongens wilden wel even naar binnen maar Gerrit mocht niet omdat hij
een 'fijne was. Nou zeiden Jan en Jaap, den gane waij ök niet, want waij zien gien
verskil. Zo was volgens mij de algehele sfeer op het Zuidend.
Jan Bij post