September 2009
Van maandag 28 september tot en met dinsdag 6 oktober is door medewerkers van het bureau
Hollandia te Zaandijk een opgraving gedaan aan de Domeynen in St Pancras. De opgraving
is noodzakelijk geworden omdat door toekomstige bouwactivteiten de grond op de locatie zo
ernstig verstoord kan raken dat evt. waardevol archeologisch materiaal zou verdwijnen. Eén en
ander is wettelijk verplicht, zoals is omschreven in het verdrag van Valetta (Malta).
Op grond van het resultaat van een vijftal boringen en van het materiaal dat is gevonden bij het
graven van een proefsleuf op 13 januari 2009 is besloten dit onderzoek te doen.
De verticale opbouw aan de Domeynen is ongeveer als volgt. Op een diepte van 2 meter be
vindt zich de oorspronkelijke strandwal, herkenbaar aan de vele schelpen die er in voorkomen.
Vervolgens heeft zich in zoetwatercondities gedurende een periode van vele honderden jaren
op deze strandwal een 40 tot 60 cm dikke laag bosachtig veen gevormd.Vervolgens is vanaf
900 tot 1200 AD, ongeveer de periode waarin de ons wel bekende jonge duinen zijn gevormd,
ook het gebied van Sint Pancras (Vrone) met een dikke laag duinzand overstoven. Op deze
zandrug hebben zich de eerste Sint Pancrassers gevestigd.
De opgraving wordt geleid door Guus van den Berg
(senior archeoloog). Hij wordt geassisteerd door vijf
medewerkers, allen gekwalificeerde archeologen.
Het achterste gedeelte van het veld, richting Bo-
venweg is in het onderzoek niet meegenomen, om
dat bij het graven van de proefsleuf is gebleken dat
dit gedeelte bij het afbreken van een school, die
daar dichtbij heeft gestaan, de bodem tot op een
diepte van minstens twee meter is verstoord.
De rest van het terrein ±700 m2 is tot een diepte
eventjes boven de veenlaag afgegraven en met de
hand voorzichtig 'geschaafd' zodat alle verstoringen en verkleuringen in het zand goed zicht
baar worden. Dit wordt allemaal, met de artefacten b.v. scherven die tijdens het schaven
worden gevonden, ingetekend en gefotografeerd. De scherven die in deze laag zijn gevonden
dateren vnl. uit de 13e en de 14e eeuw.
Een aantal vrijwel ronde, met klei gevulde verstoringen duiden zeer waarschijnlijk op de aan
wezigheid van waterputten. Van alle verstoringen en verkleuringen zijn 'coupures' gemaakt,
d.w.z.de helft ervan wordt met de hand uitgegraven tot de diepte waar de verstoring ophoudt.
Ook hier worden gevonden scherven zorgvuldig bewaard en alles nauwkeurig gemeten en
ingetekend.
De waterputten zijn opgebouwd m.b.v. plaggen zoals op de foto is te zien. Huisplattegronden
zijn niet gevonden. Sporen van de boerderij die er volgens een kaart van 1820 moet hebben
gestaan zijn niet gevonden. Als alle vondsten zijn schoongemaakt en goed zijn geïdentificeerd
en alle meetgegevens zijn verwerkt verschijnt er t.z.t. een rapport dat bij de gemeente ter
inzage ligt.
W. Ouweltjes
Aftekenen van vindplaatsen
61