M'
cp
Als zesjarig ventje ging ik naar de eerste klas van juf Daalmeier. Ik kreeg
een plek, helemaal achterin in de klas, op een tweepersoonsbankje met
een inktpot in het midden van het tafelblad. Ik moest al snel 'aap, noot
mies' van bord naschrijven met een griffel op een lei. Later werd dat een
potlood en papier. Toen juf Daalmeier langsliep en mijn werk zag, verhuis
de ik meteen naar een bank voorin in de klas. Ze had al snel (eerder dan
mijn ouders) gezien, dat mijn ogen niet best waren en sindsdien draag ik
een bril.
Een echt leerhoofd had ik niet, ik voelde me -na vijf jaar buitenspelen- op
gesloten in het lokaal, maar het leren van cijfers en letters vond ik gewel
dig. Tijdens de natuurkundelessen
gingen we naar buiten, ieder plant
je werd aangewezen: fluitenkruid,
herdertasje, weegbree.
In de klas stond een kolenkachel,
die rond Sint Maarten werd aange
stoken en tijdens de lessen brand
de tot maart in het volgend jaar.
Op koude schooldagen buiten die
periode droeg je 'maar' een extra
trui, want men was zuinig met kolen. Je wist niet beter: in elk huis stond
één kachel, merk Godin.
Op school heerste orde. Er werd niet geklierd en deed je dat wel, dan werd
je door de juf en later door de meester tot orde geroepen met een duw.
Op de Openbare School zaten jongens en meisjes bij elkaar in een groep;
op katholieke scholen Pancrassertjes van katholieke huizen ging naar de
school in Oudorp) werden de jongens en de meisjes van elkaar geschei
den. Op de School met de Bijbel in Sint
Pancras zaten jongens en meisjes, net
als op de Openbare School, gemengd.
De rivaliteit tussen de twee scholen
op het dorp uitte zich in niet mis te
verstane scheldnamen: De 'staatshuf-
ters' en de 'fijne kwezels.'
Na schooltijd hielp ik her en der op
het land, bijvoorbeeld met het aan
geven van planten. Ik verdiende een
dubbeltje, spaarde en kocht dan voor
een kwartje een konijn.
11!)
i n ito l Ml) ie
s
j aa i)
ln 00 iffm 'c S
Postzegels 2006
De oude griffel doos
54