105
Als represaille worden twintig gevangenen door de Duitsers gefusilleerd.
Onder hen Jan Pompe en Louis Berben. Op 18 april krijgt Pompes vrouw,
Augusta Pompe-Stordiau, bericht van de dood van haar man. Maar pas na
de oorlog wordt hij in Utrecht begraven. In 1947 wordt in het Onze Lieve
Vrouwe Gasthuis een gebrandschilderd raam onthuld ter nagedachtenis
aan Pompe, Berben, Coronel en van Doorn, een andere verzetsman uit het
ziekenhuis. De naam van Pompe komt ook voor op de Erelijst van Geval
lenen. Elke dag wordt een andere bladzijde opgeslagen.
Gedateerd 15-4-1945 stuurdeWilly Lages aan de secretarieën van St.Pancras
en Koedijk een lijst van de slachtoffers, die "standrechtlich erschossen"
werden.
Hij vermeldde naam, geboortedatum en adres en verzocht om de betrok
ken familieleden hiervan in kennis te stellen. De slachtoffers waren inmid
dels begraven op kosten van beide gemeentebesturen. De nummers 16,17
en 18 van de lijst zijn resp.:Amsingh, Pompe en Berben.
Van Doorn was verpleger in het ziekenhuis.Tijdens de Duitse overval was
hij in het ziekenhuis. Bij hem werd verzetslectuur gevonden, die hij wilde
verspreiden. Dus werd ook hij naar de Weteringschans gebracht. Op 15
april 1945 werden 24 gevangenen in een (dichte) vrachtauto geladen en
daarmee trok het Duitse "Kommando" naar Wormerveer. Daar had het ver
zet ook de spoorlijn vernield. Daarom werden daar 6 mensen uit de auto
gehaald en deze werden vervolgens gefusilleerd. De doden werden in de
vrachtauto geladen en toen trok men naar de Alkmaarse gevangenis. Daar
werden nog 2 gevangenen ingeladen en zo kon het "Kommando" 18 2,
dus 20 verzetsstrijders in St.Pancras fusilleren.
Louis Berben was werkzaam in het laboratorium (als dierverzorger) en
wist dat daar een geheime zender was, maar bediende de zender niet.
Bron: overgenomen via een krantenartikel, destijds geschreven door
Marten Dooper.