is bij de Halvemaansbrug een huys verbrand met 18 melkkoeien, twee paarden en eenig jong vee en voorts al den inboedel. De brand ontstond 's avonds na 9 uuren en was schilijk soo hevig, dat de eygenaar, al in bed zijnde, naakt daar uyt moest vlugten en niets sal-veerde dan een sakje met geld, soo dat hij met geleende kleederen in de stad quant. Hij was genaamd Jan Jacobsz Schouten. Hij nam sijn toevlugt bij Juffr. Catharina Paardebosch, doende een laken winkel over de platte steene brug, vindende aldaar goede occasie om sig van nieuwe stof tot kleederen te voorsien, alsoo hij met deze Juffr. soo ver geengageerd was, dat sij den 6 en April daaraan-volgende sig met mal kanderen in de huwelijkse staat begaven. Sij overleed in juni 1752 en hij omtrent ses jaar daarna" ZEVENTIENDE EEUW "Op huijden den drientwintichsten april des Jaers onses Heeren sestien- hondert seventich des avonts den clockle omtrent negen uren, compareer den voor mij, Cornelis Lefreure, openbaer notaris voorden hove van Hol- landt geadmitteert, binnen Alcntaer residerende, ende voor den getuijgen naergenoemt, den eersamen Ewoudt Jacobss. Spaen, ruijter onder de com pagnie guardes te paerde van Hare Edele Groot Mogende, tegenwoordich guarnisoen houdende binnen deese stad en Elsje Jans van Roijen, echte man ende vrouw. Mij notaris bekent beijde kloeck ende gesont van li- chaem gaende ende staende, haer verstant, redenen ende memorie ten vol len gebruijckende als claerlicken bleeck ende men niet anders en conde bemercken." (Echte man en vrouw betekende dat ze echtelieden waren). Een breedvoerig verhaal, waaraan een eveneens breedvoerig vervolg is toe gevoegd. Het komt er op neer, dat het echtpaar een testament wenste te laten opmaken. De man, Ewoudt Jacobss Spaen was de eerste Spaan in ons familieregister. "Ruyter onder de compagnie guardes te paarde van Hare Edele Groot Mo gende" is ook al zo'n prachtige volzin. Het beduidt een beroepsleger van de Staat, dat te hulp kon worden geroepen wanneer de eigen schutterij van een stad te weinig mankracht had om oproer en rellen te beteugelen. Het was een leger(tje), dat meestal slechts tijdelijk in een stad verbleef. Spaen woonde echter tot zijn sterfdag (in 1703) in Alkmaar. Wat in het nog vroegere verleden ligt laat ik buiten beschouwing. Wie hierover kennis wil verzamelen raad ik het door mij genoemde boek van Komen aan. 90

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2005 | | pagina 94