De tijd van vroeger waarin men met de schuit de fuiken ging zetten om ze s'morgens heel vroeg weer (vol) op te halen is voorbij. Ook het aantal palingrokerijen in Nederland is al sterk teruggelopen tot ca. 5 grote waaronder A. Vlug. En de palingvissers zelf zien ook geen grote toe komst meer, zoals daar waren,:Leegwater, Siem Schoon ("de bruine beer") Piet Jong, P. Kliffen (De snoek) die de beste palingvanger was! en anderen. Iedere visser had zijn eigen stek en techniek. Wel probeerde je stiekem er achter te komen waar de concurrent viste, Vlug had destijds fuiken bij Hensbroek en in de Ringvaart.Je moest er heen kloeten tot bij de molen van Rustenburg. Voor de zee-visserij is er een veil plicht en wordt alles geregistreerd. Maar voor de binnenvissers is dat niet het geval. Er waren alleen wat regels waaraan je moest voldoen zoals de grootte van de vis. Had je dan paling gevangen, dan moest je die eerst sorteren, nl: dunne - magere - kleine vet - mooie vet- dikke. Je deed ze in leefbakken, maar dan kan niet erg lang, want ze eten niet meer en worden dus steeds magerder en verliezen hun gewicht. En daar zit nu juist de winst. Daarna had je ook het onder houd aan de schuit en aan de fuiken die je weer moest boe ten (repareren) en conserve ren d.m.v. tanen. Want het katoen was anders zo vergaan. Tanen mag echter niet meer vanwege het milieu. Concurrentie is er altijd ge weest en dat zal wel zo blijven. Hinderlijker waren de fuiken- lichters die er s'nachts stiekem met je vangst vandoor gingen. Vlug had daar een ingenieus alarmsysteem voor bedacht dat meestal ook werkte. Voor stropers was het s'winters gemakkelijk om bij een wak de paling er met een vork uit te prikken als de paling lucht ging happen. De ergste rovers zijn echter de reigers en de aalscholvers. Speciaal die laat- sten zijn knappe vissers want ze drijven de paling gewoon op in een hoek en gaan dan lekker smullen. En ze doen dat 7 dagen van de week terwijl de vissers maar 1 dag mogen vissen. 35

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 2005 | | pagina 39