De zaak groeide en na de oorlog '40 - '45 werd Jan belast met de feitelijke
leiding van het bedrijf, dat zich steeds sterker richtte op de verwerking van
en de {grootjhandel in vis. Klaas was veel op pad, meestal naar de Oost
bloklanden en Duitsland voor de handel in snoekbaars. Toen echter het
IJzeren gordijn dicht ging in 1949, bleef Klaas in Duitsland in Bremerhaven
om daar de zakelijke belangen te kunnen volgen en sturen.
Het roken van de vis was van ouds
her een traditionele en ambachtelijke
bezigheid met veel rook en kleine
partijen, dus kleinschalig. In 1920
ging men over op het modernere ro
ken in zg."hangen". Hiervoor werden
de pennen met paling in kasten op
gehangen, en die kasten werden ge
stookt met eikenhout. Om dat roken
te verkrijgen werd het brandende ei
kenhout afgeblust met water zodat er
veel dichte rook ontstaat, die de pa
ling haar speciale Westfriese smaak
geeft. Elders bv. rond het IJsselmeer
gebruikt men wel populierenhout en
beukenhout, maar dan is de smaak
voor de fijnproevers ook anders en
hier minder gewild.Natuurlijk rookte Vlug ook andere vissoorten zoals
de grote haringen voornamelijk uit de
Zuiderzee, die daarna bokking heten,
en de sprot, een soort sardines.In de
jaren 50 begon Jan Vlug met het fileren
van snoekbaars.
Helaas wordt in de jaren 60 de kwali
teit van de paling minder doordat er te
weinig voer in het water zit. Een van
de oorzaken was de verandering in de
kwaliteit van het oppervlakte-water
door allerlei milieu-belastende stoffen.
Je kunt duidelijk het verschil merken
aan de visstand rondom de landbouw
akkers en om de graspolders, waar het
Wilco bij de leefbakken. water beduidend beter is.
32
i i i De paling gaat aangespeet in de
to o k kast