Vaak weliswaar met een afvoer direet door de buitenmuur, waar alles dan
gewoon omlaag viel in de slotgracht. Je kunt de bruine strepen nog steeds
goed zien. Byzonder is bv. de voorziening in een kasteel in Gironde, ge
bouwd door een paus, met privaten voor mannen voorzien van een peer
vormig gat en voor vrouwen voorzien van een rond gat.
Hierna volgde de rijke middenstand in
Parijs, waar men latrines aansloot op een
beerput, maar vaak werd s'morgens de
productie van de nacht gewoon uit het
raam gekieperd. Men riep dan heel at
tent: "garde l'eau"om voorbijgangers te
waarschuwen. Hiertegen kwamen na
tuurlijk bezwaarschriften al sinds 1270
maar pas in 1396 werd de afvalophaal-
dienst in Parijs gereglementeerd.
Het duurde nog tot de 17-de eeuw
voordat men de gemakstoel, met inge
bouwde po vaarwel zei.
Oorspronkelijk hadden de stille
tjes een soort ton staan onder de
zitting, die vaak gemaakt was door
een lokale tonnenman.
Keurig vakwerk en waterdicht,
meestal van eikenhout en voor
zien van stalen hoepels.
Het maken op zich is al een kunst,
want een ton is geen rechte cy-
linder, maar tonvormig dus in het
midden groter dan boven en be
neden.
111
1954 De tonnenman aan het werk
in Alkmaar.
"Garde l'eau", oftewel: onderuit!