67
Want in St Pancras woonde toen ook de chirurgijn Comelis de Vries. Veel chirurgijns
hadden een bevoegdheid van zowel heel- als vroedmeester. Voor kleine gemeenten was
het 't goedkoopst om zo iemand als chirurgijn te beroepen, dan hadden ze geen vroed
vrouw nodig.
In het begin van de 19e eeuw was van hogerhand de uitoefenmg der geneeskunde
enigszins geregeld en moesten vroedvrouwen, plattelandsheelmeesters en 'doctores
medicinae' in het bezit zijn van een schriftelijke verklaring waarop was vermeld dat zij
de nodige kennis en kunde bezaten om hun beroep uit te oefenen
Veel plaatselijke gegevens uit die 18e en 19e eeuw wisten we niet te vinden.
Wel het volgende:
Op 5 april 1824 overleed de Broeker vroedvrouw Johanna Hebink.
Om de m blijde verwachting levende vrouwen niet aan hun lot over te laten vroeg de
Broeker raad hun chirurgijn, de heer Servatius Plomp, die bevoegd
heel- en vrocc/meester was, zijn verloskundige kennis in praktijk te brengen, zolang er
geen andere vroedvrouw was. Servatius wilde dit wel doen en vroeg hiervoor 130,-
per jaar.
Aldus werd besloten en daarbij werden de volgende bepalingen gemaakt
- Servatius moet op eerste afroep beschikbaar zijn
- hij moet aan de Broekers voorrang verlenen boven de buitenpoorters
(helaas weten we niet welke buitenpoorters bedoeld werden)
- hij mag bij niemand iets m rekening brengen voor de verleende verloskundige hulp,
- maar van Vermogenden mag hij, na een goede bediening, wel een vrijwillige gift als
aanmoediging van zijn dienst, aannemen
Van de Broeker raadsvergadering, gehouden op 1 febr. 1826, vertellen de notulen dat
de vroede vaderen van Broek en St. Pancras besloten hadden om samen een vroed
vrouw aan te stellen. Er ze hadden reeds iemand gevonden, nl. Elisabeth ten Voorde
uit Ilpendam.
Die wilden ze gezamenlijk beroepen op een tractement van 150,-- per jaar Broek
zou hiervan 100,— betalen en St. Pancras kwam er met 50,- af. Maardan
moest de vroedvrouw in Broek wonen
Tot zover gmg alles goed.