Ten noorden van Oudkarspel werd de plattelandsbevolking geplaagd door
de vorderingen van de Engelse militairen Ze namen koeien en ander vee
mee uit weilanden en stallen zonder het te betalen. Indien iemand hen om
geld vroeg, wezen ze in de richting van Den Helder.
Ook zei men toen: Maar de Engelsen betoonen in desen tenminste eene
deugddie der strikte onpartijdigheid: de Oranjeboer heeft evenveel als de
Vaderlandsche boer te lijden
Het dorpsbestuur van St. Pancras zuchtte ook onder de last. Ze hadden geen
cent meer in kas en toch ging Daendels maar door met zijn eisen. Op 28
september klaagden ze schriftelijk hun nood bij het Departementaal Bestuur
vanwege de vele kaarsen die Daendels van hen eiste. Deze brief luidde:
Gelijkheit, VrijheitBroederschap.
Hebbende wij nu al moete betale de somma van 200 gulden,
Versoeken vriendelijk U lieden Hoe wij ons hierin langer moete ge-
drage daar wij tans niet meer in staat zijn om te kunne voldoen.
Sonde gaarne wille dat wij van U Liede de noodige orders mogen
ontvangen Hoe wij ons verder in die saak moete gedrage.
Hijl en broederschap
Actum den 27 Septem.
Voor ordonn. van de Municipt.
1799 5* J. der B. V.
Het Departementaal Bestuur oordeelde dat deze klacht van St. Pancras ge
grond was en vroeg vriendelijk aan de Burger Agent (Minister) of deze er
op toe wilde zien dat dit niet meer gebeurde want "eene verarmde
dorpscasse kan zich dergelijke leverantiën niet gedoogen"
Medeburgers,
Deses dienende als dat wij Municipt. Van pancras in verlegenheit
sijn gecomen Om redenen dat ons is geordonneert om kaarsen te
doen besorgen aan het hooftquartier als op ander plaatse,
welke ons moeyelijk com t te vallen. Niet om de caarse te doen
besorgen, want die kunne wij genoeg krijgen in de stad; maar om
die te voldoen door redene dat onse cas slegt is voorsien.
P. de Smet Secretaris.
140