Alkmaarse genees- vroed- en heelmeesters met daarbij nog een stadsapothe-
ker enerzijds toezagen op de wijze, waarop de geneeskunde werd uitgeoe
fend, maar anderzijds ook direct op de ketting sprongen indien een niet Alk
maarder in de stad een medisch graantje probeerde mee te pikken.
Verder bemoeide de commissie zich met de opleiding van aanstaande colle
ga's.
Uit het diaconie-boek van de Hervormde kerk te St. Pancras blijkt dat in
1795 Comelis de Vries hier werkzaam was als chirurgijn. Hij woonde aan
de Benedenweg ter hoogte van de Van der Vijzellaan.
Toen woonden er in de gemeente St. Pancras ongeveer 250 a 300 personen
en daarnaast nog een aantal in het bij het Koedijk behorende Zuideinde.
Kaarten uit die tijd tonen aan dat de bewoning vooral plaats vond langs de
westkant van de Benedenweg en rond de N.H. Kerk.
In 1844 overleed deze toen ruim 70 jaar oude chirurgijn. Volgens de aante
keningen in het genoemde boek verleende hij geregeld 'meesterhulp' aan
door de diaconie bedeelde personen als Jan Tuimelaar, Lijs Groen en Aaltje
Gelders
Of hij voldeed als plattelandsheelmeester De diakenen vermeldden het niet.
Wel wordt hij in de boeken van de Alkmaarse Commissie niet vermeld als
iemand die bij deze heren op het matje werd geroepen, dus erg bont heeft hij
het vermoedelijk niet gemaakt.
In een ander verband wordt de naam Cornelis de Vries wel genoemd door
deze commissie
In 1815 kwam een zekere Cornelis de Vries (misschien een zoon van de Pan
crasser als leerjongen bij de Alkmaarse heelmeester Joan Maurits Briehl en
moest zich als zodanig laten registreren bij de Alkmaarse Commissie van
Toezicht
Cornelis deed praktijkkennis op bij Briehl en moest daarnaast de lessen vol
gen van de Alkmaarse lector en stadsvroedmeester J. van Dam. Leerjongens
waren ca 15 jaar oud en qua leeftijd kan deze Cornelis een zoon zijn geweest van de Pancrasser
chirurgijn van die naam).
Jaarlijks moest hij in aanwezigheid van de leden der commissie blijk geven
van zijn vorderingen.
leerling - knecht - meester
38