-70-
kilo's bij de wittekooloogst vallen tegen, ze blijven
licht
Het zat dat jaar ook wat tegen met de kool: in mei
kregen de Pancrasser bouwers te kampen met een aard-
vlooienplaag. Veel plantenbanen werden omgewied, er
stonden alleen nog "stokjes".
Vermoedelijk om het eens over een andere boeg te gooi
en had de tuinder Z., reeds voor dat ons land bij de
oorlog werd betrokken, een akker met erwten bezaaid.
Toen deze later geoogst werden vermeldde de Alkmaarse
Courant: Een schuit van de heer Z. was te hoog geladen
met erwten om onder de Mirakelebrug door te kunnen.
Enige voorbij gangers hielpen hem met het inelkaar
trappen van de last. De schuit schepte evenwel water
en zonk en de erwten gingen verloren.
Het thuishalen van de kool in de herfst moest vanwege
de brandstofschaarste hoofdzakelijk gebeuren met
schuiten zonder motoraandrijving.
De winters in de oorlogsjaren waren over het algemeen
lang en streng. De brandstof schaarste gaf ook nog het
probleem: Hoe houden we de zaak uit de vorst Soms
wilde men de schuur niet openmaken uit vrees dat dan
de vorst zou binnendringen.
En jaar op jaar moest het "slof", de vaargeul naar de
veiling, worden opengehakt door de mannen van de IJs-
boeier. Op 24 januari'41 meldde de krant hierover dat
de Pancrassers het slof openhakten en dat het even
hard weer dichtvroor. Omdat de groenteprijzen, ondanks
de vorst, laag waren stelden de tuinders vanwege die
lage prijzen en de vorstproblemen de aanvoer uit,
maar vanuit Duitsland werd aangedrongen op een gere
gelde aanvoer.
Op 23 april 1941 werd in de krant uitgelegd hoe de
nieuwe manier van aanvoeren naar de veiling was. In
feite kwam het neer op een leveringsplicht: Op de
veiling wordt reeds lange tijd verkocht tegen tevoren
vastgestelde prijzen. Daarom gaan tegenwoordig de
tuinders met briefjes naar de veiling, bijv. een tuin
der komt met 25000 kg. van 53 en 6000 kg van 47. Dit
betekent dat hij 25000 kg heeft, waarvan er 53 kolen
nodig zijn voor een to taal gewicht van 100 kg en 6000
kg waarvan er 4 7 stuks in 100 kg gaan.