'De redder in nood' of 'Koenties weldaad'
-56-
raad van de Arbeidsdienst. In een aantal plaatjes
Met eer» geoefend lichaam ben je tol veel »n staat Moed en krachtI
werden de goede eigenschappen van Koenraad, die deze
had aangeleerd in de arbeidsdienst, ten toon gesteld,
zoals
hij had zwemmen geleerd in de arbeidsdienst en kon
daardoor een drenkeling redden,
redde iemand met heldenmoed uit een vlammenzee,
keerde met moed en kracht op hol geslagen paarden,
had in de bus sterke benen (opstaan voor ouderen)
In onderstaand oorlogsgedicht werd getracht op komi
sche wijze de hulpvaardige en flinke Koen belachelijk
te maken.
Een oudere uit Lutjebroek,
ging met zijn maat op huisbezoek,
Al lopend in de stille polder
op weg naar boer Hendrikus Bolder,