HERINNERINGEN AAN BEZETTINGSTIJD EN BEZETENHEID.
Voor het leven gebrandmerkt.
Als snotneus van veertien jaar beleefde ik het begin van de oorlog. Toch
welbewust, want door de belangstelling van mijn ouders voor het wereldge
beuren, en in het bijzonder voor wat zich in Duitsland afspeelde, maakten wij
ons over Hitiers doelstellingen geen illusies. Getuigenissen van bijvoorbeeld
de Duitse joodse zangeres Rosie Hahn, die voor de oorlog enige tijd in ons
gezin doorbracht, lieten daarover geen twijfel.
Ook Rauschning, een vroegere medewerker van Hitier, had in een boek (in de
Franse vertaling 'Hitier m'a dit') diens plannen - trouwens in Mein Kampf al
zo goed als onomwonden geopenbaard - verklapt.
Toen ik in de vroege morgen van de tiende mei '40 door het bombardement
van het vliegveld Bergen werd gewekt, wist ik dan ook meteen: dat zijn de
moffen! Velen begrepen pas later, en soms véél later, wat deze overval te
betekenen had.
Op de 17e mei '40, toen de eerste Duitse militairen in ons toen nog mooie,
stille en plattelandsdorp in de kop van Noordholland aankwamen, bracht een
huismoeder hen op een dienblad kopjes koffie. Die arme jongens zagen er zo
vies en moe uit (na bij de Afsluitdijk tegen Nederlandse soldaten te hebben
gevochten)...
De eerste actieve verzetsman die ik kende, was de met mijn vader bevrinde
dominee Krop (een zoon van de toen nog bekende fel anti-communistische
dominee Krop 'van de ingeblikte kindertjes'. Deze bijnaam kwam voort uit
zijn eens geuite bewering, dat de sovjets hun kinderen opaten. De CPN had
daarop gereageerd met te zeggen, dat zij ze niet alleen opaten, maar ook nog
inblikten). Hij zei bij zijn huisbezoeken, dat nu de duivel op straat te zien
was, in de gedaante van de Duitse soldaat.
Op 17 augustus '41 werd hij gearresteerd en kwam in het Huis van Bewaring
aan de Weteringschans in Amsterdam terecht. Daar ontmoette hij toevallig
mijn vader die daar ook verbleef; op 28 augustus wegens 'sabotage' gepakt.
Als zodanig werd het door twee potige verplegers met een ziekenauto doen
ophalen en opnemen in de zenuwafdeling van de met verlof zijnde vrijwilliger
in het Duitse leger Cor de Jong, die thuis aan het Bullepad de boel kort en
klein sloeg, door de Duitsers opgevat.
Op 2 september kwam vader weer thuis, maar op 23 september moest hij zich
melden op het politiebureau in Alkmaar en werd hij voor de tweede maal
gepakt, en nu naar Scheveningen gebracht. Op 3 december daaropvolgend
werd hij weer, zonder uitleg van redenen, losgelaten. De doorstane beproe
ving had hem grijze haren gegeven.
-207-