Van Anton Ruys ontvingen wij: EENE BIJZONDERHEID. Mijn jongen zeide tegen mij: Wij hebben eenen zeun; Mijn vader zeide toen heel gauw: Dat is de vierde Teun! Het vrouwke van mijn jongen dan Dat zoogt haar Teuntje fijn; Een mijne moeder en mijn vrouw Die mogen er nog zijn. Als bijzonderheid vermeld ik dit In de Langedijker krant; Want 'k denk al zoekt ge een dag in 't rond Zelfs niet in 't gansche land Zoudt ge vinden meer Zoo'n viertal Teunen weer. Vier Teunen uit de rechte stan, Zoo een, twee, drie en vier. En hunne vrouws en Moeders dan Die leven nog vol tier. Geboren op Sint-Pankeraas Zoowel no. een als vier, En twee en drie op dezelfde plaas Waar wij allen leven met plezier. Wij namen steeds zonder gedruisch Het leven zoo het was; En onze Familienaam is Ruijs En hiermee zeg ik pas. - 89 -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 1992 | | pagina 91