Regelmatig keren dezelfde onderwerpen terug:
- het nazien en goedkeuren van de rekening der
armvoogden
- het opmaken van de personele omslag
- de rekening van de erfpachten
- het vaststellen van de gemeentebegroting
- het benoemen van een stierenleider en van hooiste-
kers (de laatsten moesten het hooi op broei contro
leren)
- het benoemen van raadsleden.
Om de twee jaar trad een derde deel van de raadsleden
af. Enkele maanden voor die tijd van aftreden stelde de
burgemeester dit aan de orde. De raad stuurde dan een
brief naar Gedeputeerde Staten met de mededeling dat
volgens reglement voor plattelandsgemeenten per
1 januari a.s. de raadsleden Jacöb Kleyenburg en
Cornelis Groen moesten aftreden en dat tevens Dirk Nol,
niet als raadslid maar wel als assessor moest aftreden.
Omdat de heren alle vereisten bezaten en niet vielen in
de door de wet genoemde uitsluitingen, had de raad
besloten om hen her te benoemen en werden Gedeputeerde
Staten uitgenodigd dit met hun goedkeuring te staven.
Van elke kandidaat werd steeds een Staat van
Inlichtingen bijgesloten.
Klaas Duif moest o.a. op 1 januari 1850 aftreden als
burgemeester en als raadslid. Ook hij werd voor een
volgende periode ingehuurd. Uit de voor hem opgemaakte
Staat van Inlichtingen valt op te maken dat hij in 1809
werd geboren te Sint-Pancras en daar als landman wonende
was, dat hij gehuwd was en 7 kinderen had en dat zijn
neven-betrekking burgemeester-secretaris was.
Niemand die enige moeilijkheid omtrent zijn herbenoeming
verwachtte en deze kwam dan ook vlot af.
En zo ging het raadsleven voort. Totdat.
In zekere zin kan worden gezegd dat door de
aardappelziekte van 1845 (zie KLIN 6) er een einde kwam
aan het burgemeesterschap van Klaas Duif.
Door de aardappelziekte werd het leven voor de arme man
erg duur. Vooral toen in de jaren na 1845 de
aardappelziekte weer in vrij hevige mate toesloeg. (Hier
werden veel vroege aardappelen verbouwd en de ziekte
trof meestal de latere soorten)
-42 -