- 40 -
In kleinere gemeenten, zoals Sint-Pancraswas de
burgemeester tevens secretaris.
Voor het ambt van burgemeester-secretaris kreeg Klaas
Duif een jaarlijkse vergoeding van 250.= (In die tijd
verdienden de meeste arbeiders minder)
De wethouders, toen assessoren genoemd kregen, evenals
de gewone raadsleden, geen vergoeding of presentiegeld.
De gemeenteontvanger (vaak was dit de schoolmeester, die
tevens het meeste schrijfwerk verrichtte voor de
burgemeester-secretaris) kreeg voor het ontvangerschap
5% van de gemeente-inkomsten, hetgeen hier werd berekend
op 75.=.
Op het platteland was de burgemeester tevens raadslid,
anders gezegd: de raad bestond uit zeven personen en
deze zeven personen kozen uit hun midden een voorzitter,
de burgemeester. Tot 1825 werd de burgemeester vaak
schout genoemd. Hierna werd de titel burgemeester
algemeen. In 1825 werd eveneens bepaald dat de Koning
een burgemeesterskeus moest bekrachtigen.
Op 6 februari 1842 overleed de Pancrasser burgemeester
Simon SchuytemakerVia de ambachtsheer lieten de
notabelen van het dorp aan de Koning weten, dat zij een
goede burgemeester op het oog hadden, namelijk Klaas
Duif
Het duurde lang eer de benoeming van Klaas Duif afkwam.
Ongerust werd men toen het gerucht ging dat Z.M. de
Koning niet Klaas Duif maar een ander, een niet-
Pancrasser, tot burgemeester wilde benoemen.
De raadsleden, gesteund door de Nederlandse hervormde
predikant ds. Berkhout, zonden een gezamenlijk
verzoekschrift naar de Koning om dit kwaad te verhoeden.
Hierin vermeldden ze o.a. dat ze Klaas Duif hadden
voorgedragen als opvolger van de geliefde burgemeester
Simon Schuytemaker, omdat ze hem heel bekwaam en
geschikt vonden voor de functie en ze niet anders
verwachtten dan dat aan hun voordracht gevolg zou worden
gegeven. Maar nu hoorden ze een gerucht en naar het
scheen een niet geheel ongegrond gerucht "dat aan der
ondergetekenden wensch vermoedelijk geen gevolg zou
worden gegeven door niet alleen de gezegden Klaas Duif
niet als Burgemeester en Secretaris hunner gemeente aan