Puur materiële overblijfselen zijn het studieobject van de archeologie. Overlevering - aanvankelijk 'in de volksmond' - van aardrijkskundige namen is het onderwerp van de plaatsnaamkunde of toponymie. Veel namen bestonden al eeuwen, voordat ze voor het eerst zijn opgeschreven. Vaak kunnen we de ouderdom globaal bepalen: namen op 'heem' bijvoorbeeld zijn ouder dan die op 'dorp' en 'wijk'. Ook de omstandigheden waaronder een naam ontstond kan dikwijls worden achterhaald. Zo betekenen 'lo' en 'woud' allebei 'bos', maar het eerste ligt op hoge grond, terwijl het tweede duidt op moerasbos. In de Jonge Steentijd, zon vier- tot vijfduizend jaar geleden, was het huidige Noord-Holland al vrij intensief bewoond. Men verbleef op de strandwallen, de langgerekte zandige hoogten evenwijdig aan de'kust, waarop later de dorpen met hun bouwland (geesten) zouden ontstaan. In West-Friesland boden de hoog opgeslibde oevers van een omvangrijk krekenstelsel goede en veilige woonplaatsen. Deze kreken vormden een soort lagune achter de strandwallen, die via het zgn. Zeegat van Bergen met het buitenwater in verbinding stond. Nog tot in de vroege middeleeuwen is op deze hoogte een uitweg naar zee aanwezig geweest; misschien houdt de naam Egmond daar nog verband mee. Rond het begin van onze jaartelling woonden Friese volksstammen in deze streken. De 'Kleine Friezen', die we tussen IJ en Vlie moeten zoeken, kwamen in 28 n.C. met succes in opstand tegen de Romeinse overheersing. Sindsdien is de Friese vrijheid spreekwoordelijk geworden. Hoewel er in de vroege middeleeuwen sprake is van 'koningen' in dit gebied, onder wie de legendarische Radboud, weten we weinig over de politieke situatie die er heerste. De Friese wet gold per traditie van Sincfal (Zwin) tot Weser. De Friese taal werd langs een groot deel van de Hollandse kust gesproken - zeker tot aan de Oude Rijn. De latere Hollandse graven, die trouwens verwant waren aan het geslacht van Radboud, noemden zich omstreeks 1100 'graven van Vriesland'. Er zijn echter aanwijzingen, dat een deel van de bevolking in het huidige Noord-Holland van niet-Friese origine was. Dat zou met name gaan om de bewoners van de geestgronden. - 36 -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 1992 | | pagina 38