De Haagbeuk verscheen in onze omgeving pas rond het begin van onze jaartelling. Voor de jaartelling kwam de Beuk hier (heel) zelden voor en deze werd rond de jaar telling een normale verschijning. Uit tellingen van stuifmeelkorrels van vooral de Beuk en de Haagbeuk is af te leiden dat het Pancrasser veenlaagje gevormd is vlak voor, tijdens en vlak na de Romeinse tijd. In het veenlaagje komen ook stuifmeelkorrels van akker onkruiden voor, hetgeen wijst op menselijke bewoning en teeltactiviteiten in de Romeinse tijd. Gevonden is stuifmeel van vertegenwoordigers van de Ganzevoetfarai- lie, Kruisbloemenfamilie, Bijvoet, verschillende zu- ringsoorten, Gewone spurrie, Zwaluwtong, Perzikkruid enzovoorts Een ander opmerkelijke waarneming is dat er mogelijk een hiaat is in menselijke bewoning. Gedurende een bepaalde periode is een duidelijke uitbreiding van bosbegroeiing en een vermindering van de hoeveelheid akkeronkruiden te zien. In dit onderzoek is niet exact vastgesteld welke periode dit is geweest. Een geheel andere waarneming die gedaan is op korte afstand van de plaats waar het veenmonster is genomen bevestigt de resultaten van het pollenonderzoekBij graafwerkzaamheden voor aanleg van de Moerverweg zijn in de bedding van een klein stroompje een aantal scherven gevonden van aardewerk dat in de tijd rond de jaartel ling gebruikt werd. De scherfjes lagen onder een dikke zandlaag, waarschijnlijk is deze plek diverse malen ondergestoven met zand van de geestrug van Sint Pancras. Wellicht zullen deze waarnemingen heel goed passen in de resultaten van de opgravingen die in 1991 door het ROB zijn verricht op het terrein van de voormalige begraaf plaats van het dorp Vrone. We hopen dat in een volgende Klin hierover meer geschreven kan worden en dat het beeld van de geschiedenis en de bewoners van Vrone steeds meer ontsluierd zal worden. J. van der Molen - 11 -

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Klin - Sint Pancras | 1992 | | pagina 13